Hoe kinderen leren

• Beroepsgericht
• MBO
• Studiejaar 4

Planning 

-les hoe kinderen leren

-aan de slag met de methodes

Hoe kinderen leren

Hersenen

De hersenen bestaan uit drie delen

-hersenstam (vitale functies)

-emoties

-cortex(buitenste laag)

In de hersenen zitten hersencellen, deze zijn verbonden door draden, hoe meer stimulering, hoe beter het contact tussen de delen. Een rijke leeromgeving is dus belangrijk 

Het leren bevorderen

Motivatie

Herkenbaarheid

Ervaring

Beloning

Tijd

Overzicht

Logica

Herhaling 

Variatie

1. Differentiatie naar tijd/tempo

• Ander leertempo. 
• Hoe  omgaan? 
• Tempodifferentiatie. 
•  Splitsen

Elke leerling heeft een ander leertempo. De ene leerling racet door de lesstof heen, terwijl de andere leerling achterblijft.

Hoe kan je het beste met deze verschillen tussen leerlingen omgaan? Door middel van tempodifferentiatie. Hier houd je rekening met hoeveel tijd leerlingen nodig hebben om de stof te verwerken. Een manier om dit te doen is door de klas op te splitsen in twee groepen, die je een andere hoeveelheid opdrachten kan laten maken.

2. Differentiëren in instructie

• extra uitleg
• een quiz laten maken. 
•  resultaten twee instructiegroepen 
•  favoriete laten leermethode kiezen 
•  niet goed genoeg kennen, kan je extra uitleg geven 

Er zullen altijd leerlingen zijn die baat hebben bij extra uitleg, maar ook leerlingen die daar geen vraag naar hebben. Om erachter te komen welke leerlingen meer uitleg nodig hebben en welke leerlingen niet, kan je ze bijvoorbeeld een quiz laten maken. Op basis van die resultaten kan je de klas in twee instructiegroepen delen. Wie de lesstof goed genoeg beheerst, kan je zelfstandig laten leren. Je kan leerlingen bijvoorbeeld hun favoriete laten leermethode kiezen waardoor ze op hun eigen manier en in hun eigen tempo de woorden en begrippen kunnen leren. De leerlingen die de stof nog niet goed genoeg kennen, kan je extra uitleg geven 

3. Differentiëren in verwerking

•  Lesstof in de praktijk gaan brengen. 

 “jullie gaan nu de opdrachten 1 t/m 5 maken”. 

• kiezen beheersingsniveau. 
•  goed onder de knie hebben een presentatie
•  verdiepen in de stof, een werkstuk laten maken.

Na de uitleg volgt het moment dat leerlingen de lesstof in de praktijk gaan brengen. Menig docent kan iets roepen zoals: “jullie gaan nu de opdrachten 1 t/m 5 maken”. Bij differentiatie laat je juist je leerlingen kiezen hoe ze het doen. De ene leerling leert beter door een presentatie over het onderwerp te geven, de andere leerling leert misschien meer door een mindmap te maken. Je kan de leerlingen laten kiezen tussen verschillende practicumopdrachten dat gebaseerd is op het beheersingsniveau. Zo kan je bijvoorbeeld de leerlingen die de stof al goed onder de knie hebben een presentatie laten maken en de leerlingen die zich wat meer moeten verdiepen in de stof, een werkstuk laten maken.

Kolb

• Denker: hoe werken dingen? Verbanden leggen, verschillen en overeenkomsten benoemen. Breuken (theorie)
• Beslisser: toepassen van de theorie. Wilt weten wat hij er aan heeft (realistisch rekenen)
• Doener: uitvoeren en experimenteren, intuïtief. Geen uitleg. Concreet materiaal. 
•  Dromer: bedenken van ideeën, denkt voor doen, kijkt graag naar anderen 

Aan de slag

• Ga in groepjes van twee aan de slag
• Bekijk de methode die je hebt meegenomen
• Wat staat er in de handleiding?
• Wordt er rekening gehouden met verschillende leerstijlen?
• Op welke manier kun je differentiëren? 
• Maken ze hier op je stage ook gebruik van?
• Welke methode is beter en waarom?