1HVGE, herhaling chapitre 1

On répète
chapitre 1:
1.  het persoonlijk voornaamwoord

2.  het onregelmatige werkwoord ''avoir''= hebben


1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

On répète
chapitre 1:
1.  het persoonlijk voornaamwoord

2.  het onregelmatige werkwoord ''avoir''= hebben


Slide 1 - Diapositive

Présente ton voisin/ta voisine
Je gaat aan de hand van een kort interviewtje je buurman'-vrouw voorstellen.
Gebruik blz. 172 van je boek.
Alle info die je hebt kun je vertellen met il/elle......
zijn/haar telefoonnummer = son numéro de téléphone, c'est le 
06-14 09 18 11

Slide 2 - Diapositive

je / j'           
tu                
il / elle        
on
nous
vous
ils / elles

ik
jij
hij / zij
we (men)
wij
jullie + u
zij

Slide 3 - Diapositive

NEDERLANDS
ik heb
jij hebt
hij / zij heeft
men heeft / we hebben
wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben
FRANS
j'ai
tu as
il / elle a
on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 4 - Diapositive

Welk persoonlijk voornaamwoord?
........ ai un chat.
A
J'
B
Tu
C
On
D
Nous

Slide 5 - Quiz

..... a un frère?
A
tu
B
il
C
vous
D
Ils

Slide 6 - Quiz

........ avez une glace?
A
nous
B
ils
C
vous
D
elle

Slide 7 - Quiz

ai
as
a
avons
avez
ont
elles
Anne
Nous
tu
J'
vous
La famille
ils

Slide 8 - Question de remorquage

(Heb jij) ............... une soeur?
A
Elle a
B
Tu a
C
Tu as
D
Elle as

Slide 9 - Quiz

(We hebben) ............. une grande piscine.

(er zijn 2 juiste antwoorden, klik er 1 aan)
A
On a
B
Vous avez
C
ils ont
D
nous avons

Slide 10 - Quiz

Jean et Luc (hebben) ......... une petite tente.
A
a
B
ont
C
avoir
D
avons

Slide 11 - Quiz

TRADUIS:
Heeft u een broer?
Laatste vraag

Slide 12 - Question ouverte

het lidwoord
de / het  =  le (m)
de / het  =  la (v)
de / het  =  l' (ZN begint met a,e,i,o,u /h)

een  =  un (m)
een  =  une (v)

Slide 13 - Diapositive

Zet de ZN in het meervoud:
le Français
la fille
l'enfant

Slide 14 - Question ouverte

Vervang le/la/l' door un/une:
le camping
l'hôtel
la soeur

Slide 15 - Question ouverte

le / la verandert in l' als het ZN begint met een:
A
a,e,i,o,u,f
B
a,e,i,o,u,h

Slide 16 - Quiz