B2 P4 W27 Writing an email

Writing an email

Na deze les weet je...
... wat het is
... hoe je begint
... waar je op let
... soorten emails
... hoe je afsluit
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Writing an email

Na deze les weet je...
... wat het is
... hoe je begint
... waar je op let
... soorten emails
... hoe je afsluit

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Voor het schrijven van email gebruik je een email account.

GEEN Facebook, Snapchat of Insta!

Slide 3 - Diapositive

E-mail
Langere berichten
Duidelijke structuur
Formeel en informeel
Geen sms-taal
Niet altijd een reactie
Je denkt meer na over inhoud
Komt goed over
Bedrijven en organisaties
IM
Korte berichtjes
Meteen zeggen wat je wilt
Informeel
Afkortingen en sms-taal
Vaak een reactie
Vaak even snel reageren
Kan slordig overkomen
Vrienden en familie

Slide 4 - Diapositive

Bij "To" schrijf je het email adres van de persoon die de mail moet ontvangen

Slide 5 - Diapositive

Bij "Subject" schrijf je waar de email over gaat.
Keep It Short and Simple (KISS)

Slide 6 - Diapositive

Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij formele emails
  • Als je de naam niet weet.
  • Alternatieven zijn "greetings (informeel)", "Dear Sir or Madam (formeel)"
  • Gebruik voor bedrijven en organisaties. Meestal niet voor personen.
Bijvoorbeeld: als je een klacht stuurt over een bedrijf.
Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij formele emails.
  • Als je de naam weet.
  • Als je iemand persoonlijk aanspreekt (je krijgt meestal een reactie terug)
Bijvoorbeeld: je stuurt een email naar een bedrijf of school en wilt graag een reactie van de persoon.
Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij informele emails
  • Als je elkaar al vaak mailt en de naam niet nodig is, of als je meerdere vrienden tegelijk een mailtje stuurt (en dus niet iedereen opnoemt)
  • Gebruik voor vrienden die je goed kent.
Bijvoorbeeld: als je (meerdere) vrienden tegelijk uit wilt nodigen voor een feestje
Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij formele emails
  • Voor collega's
  • Let op: Vaak wordt dit als tè formeel ervaren. 
Bijvoorbeeld: Je wilt een melding doen bij een leidinggevende.
Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij formele emails
  • Voor eigenlijk alle situaties
  • Let op: zonder naam is het erg formeel, met naam wordt meer gewaardeerd.
Bijvoorbeeld: Je wilt een melding doen bij een leidinggevende en hoopt antwoord terug te krijgen.
Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij informele emails
  • Als je iemand bij de voornaam kunt noemen
  • Let op: alleen als je de persoon goed kent en normaal ook bij de voornaam/ nickname kunt aanspreken
Bijvoorbeeld: Je schrijft een email naar een vriend om bijvoorbeeld een recept uit te wisselen.
Deze aanhef wordt gebruikt:
  • Bij formele emails
  • Als je de functie weet, maar de naam niet. Of dat er meerdere personen dezelfde functie hebben en het niet uitmaakt wie de mail behandeld.
Bijvoorbeeld: Je hebt een vraag aan een servicemedewerker, maar je weet niet wie jouw vraag gaat beantwoorden.
Klik op de + voor meer informatie over de aanhef

Slide 7 - Diapositive

Waar op te letten?
  • Begin altijd met een begroeting (aanhef)
  • Gebruik geen "Hey!" tenzij je de persoon echt heel goed kent of dezelfde functie hebt. Formeel = formeel, informeel = informeel. 
  • Let op de tijd (geen "goodmorning" schrijven naar America als het daar avond is...). Wanneer leest de ontvanger jouw mail? Misschien wel de volgende dag...

Slide 8 - Diapositive

  • Na de aanhef komt een komma.
  • Schrijf iemands (achter)naam goed... Controleer dit altijd.
  • Begin met de reden waarom je iemand een mail stuurt.
  • Schrijf je een reactie? Bedank de persoon voor zijn mail.  
  • Keep It Short and Simple (KISS). Bij huiswerk en op school kun je oefenen en krijg je feedback. In de praktijk en op de toets wordt je beoordeeld. Neem geen risico, hou het simpel als het er echt om doet (sollicitatie, werk, PTO-4). Schrijf het zo op dat je zeker weet dat het goed is. Weet je het niet zeker? Dan pas probeer je het. Kortom: proberen doe je bij huiswerk, op de toets moet je het kunnen en doen.

Slide 9 - Diapositive

Opdracht en huiswerk
Schrijf een email naar de docent. De docent vertelt waar het over moet gaan. 

Maken p.112-116, opdrachten 22-29. Leren p.105 + 117

Slide 10 - Diapositive