Lesson 8. Grammar revision + reading

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

What are we going to do today?

- Study words 

- Homework check 

- Grammar revision

- Reading G + exercises

Lesson goal: at the end of the class you know how to implement the grammar correctly in 3 sentences

Study

Study words chapter 2 in Quizlet for 10 minutes. 

In silence. 

Homework 

Let's check exercise 

Kader maken: 42, 43 & 44

Theoretisch maken: 39b, 40a & 41 

Wat weet je nog van
de bijvoeglijke naamwoorden?

Adjectives

Adjective = bijvoeglijk naamwoord. 

In het Engels gebruiken we een vaste zinsvolgorde: wie/doet/wat/waar/wanneer. 

--> He watched a film on television last night

Hieraan kun je een bijvoeglijk naamwoord (adjective) toevoegen. 

Adjective

--> He watched a funny film on television last night

Funny is het bijvoeglijk naamwoord. Het zegt hier iets over film --> dit is het zelfstandig naamwoord. (hier kun je de/het/een voorzetten). Een adjective staat altijd VOOR het zelfstandig naamwoord

Nog een  voorbeeld: 

They bought a lovely dress --> lovely zegt hier iets over de jurk. 

Adjective

Soms kun je een adjective ook ook bij een werkwoord toevoegen. Dan staat het ACHTER het werkwoord. In dit geval geeft het informatie over het onderwerp. Dit kan bij werkwoorden als: to be, look, appear & seem. 

She looks amazing in my new dress. --> Amazing zegt hier iets over looks (het werkwoord) 

Vul red in:
I have a car.

Vul absolutely in:
She looks amazing.

Vul lovely in:
That is a dress.

Do: 

Kader blok G reading (P.152) opdracht: 47a/b,c + 49 + 50

Theoretisch blok G reading (P.156) opdrachtj: 43, 44a/b, 46a/b, 47

What did you learn
today?