2 februari - tussenletters en lastige ww-vormen

Welkom!
Lezen
Nakijken
Tussenletters en lastige werkwoorden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Lezen
Nakijken
Tussenletters en lastige werkwoorden

Slide 1 - Diapositive

Nakijken H3 Spelling opdr. 1, 2, 4, 5 en H3 Formuleren opdr. 1 en 2

Slide 2 - Diapositive

Los of aan elkaar schrijven?
Leg het verschil in betekenis uit

Slide 3 - Diapositive

Wat bedoel je als je het zo schrijft en wat zouden ze willen schrijven? 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Samenstellingen, nu verder....


Wanneer gebruik je een tussenletter?
Soms gebruik je een 's', soms een 'e', soms 'en' en soms helemaal niks.

Slide 7 - Diapositive

Tussenletters bij samenstellingen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Vidéo

seconde + wijzer =
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 11 - Quiz

rogge + brood =
A
roggenbrood
B
roggebrood

Slide 12 - Quiz

spin + web=
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 13 - Quiz

dronken + lap =
A
dronkenlap
B
dronkelap

Slide 14 - Quiz

Lastige werkwoordsvormen
https://apps.noordhoff.nl/se/content/theme/d40760e3-c1bb-4525-ac27-450800e39a82/contentUnit/a4eb33bd-c8c4-4cf6-833a-67eb38888c38

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

-d of -t? Gebruik het schema


-d of -t?

Gebruik het schema.

Slide 17 - Diapositive

Zo gebruik je het schema

Kijk eerst of het werkwoord een persoonsvorm is.


Nee?

- Maak het werkwoord langer. Je hoort -d of -t. Schrijf zo kort mogelijk.


Ja? Staat het woord in de tt of vt?

- tt: kies ik-vorm, ik-vorm+ t of hele werkwoord.

(gebruik lopen om te horen of er een -t achter de ik-vorm komt)

- vt: sterke werkwoorden veranderen van klank. Schrijf deze zo kort en eenvoudig mogelijk op. Zwakke werkwoorden: kies ik-vorm+ te(n) of ik-vorm+ de(n) (gebruik 't Kofschipx wanneer je niet weet of je te(n) of de(n) moet gebruiken.


Slide 18 - Diapositive

Persoonsvorm

Soms gebeurt dat.
Dat verandert niets.
Zij herstelt haar scooter.
Voltooid deelwoord

Het is gebeurd.
Het is niet veranderd.
Zij heeft haar scooter hersteld.
Is het een pv?  JA
Tt of vt?  TT
Regel? Ik-vorm +t
Is het een pv?  NEE
Regel? Maak langer, hoor je -t of -d? Schrijf zo kort mogelijk

Slide 19 - Diapositive

Maak OP FLUISTERTOON H4 (tussenletters en pv in vt) spelling opdr. 1 t/m 4

Slide 20 - Diapositive