2HV - les 21 PW Unidad 5 & 6

PW Unidad 5 & 6
Lees + luister OORTJES MEE!!!!!!
Hay - Estar - Ser (vervoeg en verschil)
Llamarse (en andere wederkerende ww)
Regelmatige ww
Onregelmatige ww (tener, querer, venir cerrar, jugar, dormir, hacer, ir)
Perfecto (regelmatig + onregelmatig)
Gustar
Voorzetsels
Zinnetjes maken
Imperativo (regelmatig + onregelmatig) (vwo)


1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

PW Unidad 5 & 6
Lees + luister OORTJES MEE!!!!!!
Hay - Estar - Ser (vervoeg en verschil)
Llamarse (en andere wederkerende ww)
Regelmatige ww
Onregelmatige ww (tener, querer, venir cerrar, jugar, dormir, hacer, ir)
Perfecto (regelmatig + onregelmatig)
Gustar
Voorzetsels
Zinnetjes maken
Imperativo (regelmatig + onregelmatig) (vwo)


Slide 1 - Diapositive

Roomname: BAKKER5564

Slide 2 - Diapositive

HAY ESTAR SER

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Hay/estar/ser (zijn)
Bij 'zijn' altijd de top 3 volgen:

1. Hay (staat er letterlijk 'er is' of 'er zijn' in de zin?)

2. Estar (kun je 'zijn' vervangen door 'zich bevinden'?)

3. Ser (in de overige gevallen). 

Let op: je kunt je ook in een tijdelijke emotionele staat bevinden. Bijv. verdrietig, boos, verliefd etc. Ook dan gebruik je 'estar'.

Slide 6 - Diapositive

HAY

Betekenis: er is/ er zijn 

(of in een vraagzin: zijn er/ is er)


Heeft maar 1 vervoeging: Hay


Gebruik:
- hoeveelheden (mucho/a, poco/a, demasiado/a, etc)
- onbepaalde lidwoorden (un, una, unos, unas).


Slide 7 - Diapositive

Estar
Estar wordt gebruikt bij plaatsbepaalingen. Zodra je het werkwoord 'zijn' kan vervangen door 'bevinden' dan weet je dat je estar moet gebrijken.
Bijv. ik ben op school - ik bevind mij op school.

Let op: dit werkwoord draagt accentjes ;)
Oefen HIER met het werkwoord

Slide 8 - Diapositive

Ser
Ser wordt gebruikt bij vaste eigenschappen. 
Bijv. Ik ben blond, jij bent Nederlander of zij heet Daphne. 
Er wordt van uitgegaan dat dit eigenschappen zijn die eigenlijk niet kunnen veranderen. 


Oefen HIER met het werkwoord

Slide 9 - Diapositive

WEDERKERENDE WERKWOORDEN 
VERVOEGEN

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wederkerende ww: zoals llamarse
Het werkwoord 'llamarse' is een wederkerend werkwoord. Zo een ww kun je herkennen aan de 'SE' achter het woord. Denk hierbij aan het NL - ik was mij, jij wast jou, etc.

'SE' haal je van het ww af en plaats je helemaal naar voren en zet je in de persoon waarin je wil praten. Vervolgens ga je de stam maken door ar/er/ir van het woord af te halen. Het enige wat je dan nog hoeft te doen is het ww in de juiste persoon te zetten door er de juiste uitgang aan vast te plakken.

Opdracht 1 Invulopdr - met ww peinarse (zelfde vervoegingen als bij llamarse)
Opdracht 3 Zoek de uitdaging en leer meer over wederkerende werkwoorden!!

Slide 12 - Diapositive

REGELMATIGE WERWERKOORDEN VERVOEGEN

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR (ER of IR) haal je  de -AR (ER of IR) van het werkwoord af , zodat de stam overblijft: 
   bv HABLAR > HABL, COMER > COM,  VIVIR > VIV.
  • Daarachter zet je dan de vervoeging van de persoonsvorm bij. Dus bij Yo  > O, bij Tú > -AS of ES,  bij él/ella usted > -A, E  etcetera.  

Slide 15 - Diapositive

Regels regelmatige ww AR, ER, IR:
  • Bij ww op -AR zit in de vervoeging altijd een A behalve bij YO
  • Bij ww op -ER zit in de vervoeging altijd een E behalve bij YO
  • Bij ww op -IR zit in de vervoeging ook een E, behalve bij nosotros (viv)imos) en vosotros (viv(ís) én natuurlijk bij YO

  • Het accent bij de vervoeging van vosotros staat :
  • op de A (-ar) >> Habláis
  • op de E (-er) >> Coméis
  • op de I (-ir) >> vivís

Slide 16 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
                                                    - AR                                       -ER                                   -IR
                                                  bailar                                     comer                             vivir
(yo)                                          bailo                                       como                              vivo
(tú)                                           bailas                                    comes                            vives
(él, ella, usted, ..)                baila                                      come                               vive

(nosotros/-as)                     bailamos                            comemos                     vivimos
(vosotros/-as)                     bailáis                                  coméis                           vivís
(ellos, ellas, ustedes, ..)   bailan                                   comen                           viven

Slide 17 - Diapositive

Regelmatige ww op -ar
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen. 

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).


Slide 18 - Diapositive

Regelmatige ww op -er
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Slide 19 - Diapositive

Regelmatige ww op -ir
De stam van een werkwoord vind je altijd door -ar/-er/-ir weg te halen.

Vervolgens plak je er een andere letter achter (zoals het voorbeeld hiernaast, dit gaat altijd in vaste volgorde: ik - jij - hij/zij/het/u - wij - jullie - zij/u meervoud).

Opdracht 3 (ww -er/-ir)

Slide 20 - Diapositive

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN 
VERVOEGEN
 (tener, querer, venir cerrar, jugar, dormir, hacer, ir)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Cerrar
Ken je al
Nieuw

Slide 23 - Diapositive

Venir 
=komen
<IE
Cerrar 
= sluiten
<IE
Jugar 
= spelen
<UE
Dormir 
= slapen
<UE
Hacer 
= doen/ maken
Ir 
= gaan
Vengo
Cierro
Juego
Duermo
Hago
Voy
Vienes
Cierras
Juegas
Duermes
Haces
Vas
Viene
Cierra
Juega
Duerme
Hace
Va
Venimos
Cerramos
Jugamos
Dormimos
Hacemos
Vamos
Venís
Cerráis
Jugáis
Dormís
Hacéis
Vais
Vienen
Cierran
Juegan
Duermen
Hacen
Van

Slide 24 - Diapositive

Venir
Cerrar
Jugar
Dormir
Hacer
Ir
Tener
Ser
Querer

Slide 25 - Diapositive

PRETÉRITO PERFECTO

Slide 26 - Diapositive

AR - ADO            ER/IR - IDO

Slide 27 - Diapositive

Perfecto (uitzonderingen)
romper    --> roto
abrir        --> abierto
escribir    --> escrito
poner      --> puesto
ver           --> visto
decir        --> dicho
volver      --> vuelto
hacer       --> hecho
freír         --> frito
morir       --> muerto
ser           --> sido
ir              --> ido

Slide 28 - Diapositive

Perfecto
Gaat ALTIJD samen met het hulpwerkwoord HABER en kan dus nooit alleen staan!!!! 
vb. HE hablado, HAS hablado, HA hablado, etc.

Als het ww 2 klinkers naast elkaar heeft, dan komt er een accentje op de í bij ído:
vb. LEER - leído, TRAER - traído

Bij wederkerende ww komt het wederkerende deel vooraan het werkwoord te staan!! 
vb. Ducharse - Me he duchado

Klik HIER om extra te oefenen met de perfecto!
Oefen HIER met het hulpwerkwoord haber!

Slide 29 - Diapositive

GUSTAR

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 32 - Diapositive

Opdrachten gustar

Slide 33 - Diapositive

VOORZETSELS

Slide 34 - Diapositive

Voorzetsels
Let op: plaatsbepaling altijd met het ww 'estar'!
Oefen HIER met de voorzetsels

Slide 35 - Diapositive

IMPERATIVO
VWO

Slide 36 - Diapositive

Imperativo
= gebiedende wijs
Wordt gebruikt om instructies of bevelen te geven. 
Lees! Praat! Huil! Lach!

--> Wordt alleen gebruikt in de 2e persoon enkelvoud (tú).

Jij persoon - (min) de letter 's'
Praten = hablar
Jij praat = hablas
Praat! = ¡habla!

Praat langzamer = ¡Habla despacio!

Leesteksten / luisterteksten / herkenning van werkwoorden + vervoegingen kunnen toepassen

REGELMATIG
ONREGELMATIG
Oefen HIER met de imperativo

Slide 37 - Diapositive

Succes op het PW Unidad 5 & 6

Slide 38 - Diapositive