2.4 Cellen

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

  • je moet de onderdelen van een dierlijke cel kennen
  • je moet de onderdelen van een plantaardige cel kennen
  • je moet kunnen uitleggen waar deze onderdelen voor              nodig zijn 

Slide 2 - Diapositive

cellen
kunnen verschillende vormen hebben. zenuw,bindweefsel,huid,spier

zijn 3D, een soort van doosje dus

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Celmembraan
Het celmembraan is Bepaalt dat sommige stoffen de cel in kunnen en andere niet.

 

Slide 5 - Diapositive

plantaardige cel

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

organellen
Deel van een cel met een eigen funtie:

celkern
plastiden
mitochondrien
ribosomen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke cellen hebben bladgroenkorrels?
A
Dierlijke cellen
B
Dierlijke en plantaardige cellen
C
Plantaardige cellen

Slide 13 - Quiz

Welke cellen hebben een celwand?
A
Dierlijke cellen
B
Plantaardige cellen

Slide 14 - Quiz

Cellen van mensen horen bij.......
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen
C
menselijke cellen

Slide 15 - Quiz

Wat is waar?
A
Organen bestaan uit cellen
B
Cellen zijn weefsels
C
Cellen zijn organen
D
De longen zijn cellen

Slide 16 - Quiz

Hoe heet het orgaan dat borst-buikholte scheidt?
A
organenstelsel
B
slokdarm
C
torso
D
middenrif

Slide 17 - Quiz

Welke cellen hebben organellen?
A
dierlijke cellen
B
plantaardige cellen
C
dierlijke en plantaardige cellen
D
geen van beide

Slide 18 - Quiz

waar vind je een vacuole?
A
in cellen van planten
B
in cellen van dieren
C
in beide

Slide 19 - Quiz

de plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 20 - Quiz

Welke onderdelen heeft een plantencel wel en een dierlijke cel niet?
A
Celkern, bladgroenkorrels, cytoplasma
B
Bladgroenkorrels, celmembraan, vacuole
C
Bladgroenkorrels, celwand, vacuole
D
Bladgroenkorrels, vacuole, celkern

Slide 21 - Quiz

Hoe heet deel 4?
A
celmembraan
B
vacuole
C
celwand
D
cytoplasma

Slide 22 - Quiz

Wat heeft een dierlijke cel wel?
A
bladgroenkorrels
B
celmembraan
C
celwand
D
vacuole

Slide 23 - Quiz

Wanneer staat een kruidachtige plant rechtop?
A
Als de vacuole vol is
B
Als de cellen bladgroenkorrels hebben
C
Als de vacuole leeg is
D
Als de cellen celwanden hebben

Slide 24 - Quiz

Welk deel is aangeduid?
A
vacuole
B
celplasma
C
celkern
D
protoplasma

Slide 25 - Quiz

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 26 - Question de remorquage

2.3 weefsels

Slide 27 - Diapositive

organisme
Een mens bestaat uit wel 30 biljoen cellen

Slide 28 - Diapositive

orgaan
Een deel van een organisme met één of meerdere functies

Slide 29 - Diapositive

weefsel
meerdere cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 30 - Diapositive

verschillende weefsels
Elk orgaan bestaat uit meerdere weefsels

Slide 31 - Diapositive

tussencelstof
Zit tussen de cellen. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het weefsel.

Tussencelstof van beenweefsel is erg hard.
Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel.
VRAAG:
waar in je lichaam bevindt zich vloeibare tussencelstof?

Slide 32 - Diapositive

weefsels in planten
Ook een blaadje bestaat uit meerdere weefsels!

Slide 33 - Diapositive

Het cambium is weefsel in de stam van een boom.
Het zit vlak onder de schors en maakt ieder jaar een laagje nieuw hout.

Slide 34 - Diapositive

Huiswerk
Maak van Basisstof 4
Opdracht 1 t/m 5

Slide 35 - Diapositive