Had je
vraag 1 fout: dan ga je straks aan de slag met
herhaling 1.1Had je vraag 2 fout: dan ga je straks aan de slag met herhaling 1.2
Had je vraag 3 fout: dan ga je straks aan de slag met herhaling 1.3
Had je vraag 4 fout: dan ga je straks aan de slag met herhaling 1.4
Had je geen enkele vraag fout dan mag je zelf kiezen: herhaling 1.1 t/m 1.4
Wanneer: tijdens het zelfstandig werken
Waar: Classroom
Hoe: Voor jezelf in stilte
Klaar: kies je een andere herhalingsparagraaf