BS 6.6 aanpassingen bij planten

BS 6.6
Aanpassingen bij planten
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BS 6.6
Aanpassingen bij planten

Slide 1 - Diapositive

Waar gaat deze bassistof over?
  • Huidmondjes
  • Bladeren in een droge omgeving
  • Water opslaan en opnemen
  • Bomen in de winter
  • Bladeren in een vochtige omgevin
  • Waterplanten
  • Aanpassingen aan het licht
  • Klimplanten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.

Slide 3 - Diapositive

Woordenlijst
  • Huidmondjes 
  • waslaag
  • waterplant 
  • luchtkanaal
  • zonplanten 
  • schaduwplanten 
  • klimplant 


Slide 4 - Diapositive

Inleiding 


Om een mooie tuin te krijgen, moet je precies weten welke plant veel of weinig water nodig heeft. En welke plant in de schaduw moet staan en welke in het licht. Zo heeft elke plantensoort zijn eigen wensen.

Slide 5 - Diapositive

Huidmondjes
  • Planten nemen koolstofdioxide op via huidmondjes. 

  • Dat zijn kleine openingen in de opperhuid van de bladeren (Via de huidmondjes geven ze ook zuurstof en water(damp) af. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Bladeren in een droge omgeving
In een droge omgeving, bijvoorbeeld een woestijn, kan een plant gemakkelijk uitdrogen. Planten die in een droge omgeving groeien, hebben daarom aanpassingen aan hun bladeren:
een klein oppervlak
• een dik waslaagje (een waterdichte, vetachtige stof
• weinig huidmondjes, die vaak dieper in het blad liggen 
• beharing

Slide 8 - Diapositive

Droge omgeving

Slide 9 - Diapositive

Aanpassingen tegen te sterke verdamping

Slide 10 - Diapositive

Lupine heeft behaarde bladeren.

Slide 11 - Diapositive

Water opslaan en opnemen
In een woestijn regent het soms maanden niet. Daarom moeten planten in de woestijn water opslaan:
• vetplanten slaan water op in kleine dikke bladeren
• cactussen slaan het water op in de stengel 

Slide 12 - Diapositive

Een vetplant slaat water op in de bladeren.
Een cactus slaat water op in de stengel.

Slide 13 - Diapositive

Bomen in de winter
In de winter is het water in de grond bevroren of regent het lange tijd niet. 
De bomen kunnen dan minder water opnemen. 
Daarom laten loofbomen in de herfst hun bladeren vallen. .

Slide 14 - Diapositive

Bomen in de winter
Naaldbomen hebben naaldvormige bladeren met een dikke waslaag. 
Daaruit verdampt weinig water. Zij verliezen hun bladeren in de winter niet.

Slide 15 - Diapositive

Bladeren in een vochtige omgeving
 Planten die in een vochtige omgeving leven, hebben aanpassingen:
• veel huidmondjes, dicht aan de oppervlakte
• grote, dunne bladeren
• een dunne waslaag
Een voorbeeld van een vochtige omgeving is het tropisch regenwoud

Slide 16 - Diapositive

 Planten in het regenwoud met grote bladeren

Slide 17 - Diapositive

Waterplanten 
Alle plantencellen hebben zuurstof nodig voor verbranding. In de modder van de bodem zit weinig zuurstof. 
De cellen van de wortels kunnen dan onvoldoende zuurstof opnemen. Planten die met de wortels in de modder groeien, hebben daarom luchtkanalen in hun stengels. Daardoor kan zuurstof naar de wortels gaan.

Slide 18 - Diapositive

Bladeren van waterlelies drijven op het water
Luchtkanalen 

Slide 19 - Diapositive

WATERPEST Geen huidmondje.
alles met de blad opgenomen 

Slide 20 - Diapositive

Zon/schaduw 

Slide 21 - Diapositive

1 hechtwortels op een boom
2 rank van een klimplant

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk
Bs. 6.6 Aanpassingen bij planten
maak opdracht 1 ,2,4,5,7

Slide 23 - Diapositive