H10: verbanden

Vier verbanden
  • lineair verband
  • kwadratisch verband
  • wortelverband
  • periodiek verband
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Vier verbanden
  • lineair verband
  • kwadratisch verband
  • wortelverband
  • periodiek verband

Slide 1 - Diapositive

Bij een lineair verband komt er steeds hetzelfde bij of gaat er steeds hetzelfde af

Slide 2 - Diapositive

Formule bij lineair verband
y = 3x + 5 
3 = hellingsgetal,  5 = startgetal


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke tabel is lineair?
A
1
B
2
C
3
D
2 en 3

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Kwadratisch verband
Bijvoorbeeld  y = x2 + 3
Er moet een kwadraat boven een letter!
y = 42 + 2x is dus géén kwadratische formule.

Slide 7 - Diapositive

Uit de tabel moet je een kwadratisch verband 
kunnen herkennen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Bij welke tabel hoort een kwadratisch verband?
A
1
B
2
C
3
D
géén

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Wortelverband
Er moet een letter onder de wortel staan!
y=x

Slide 12 - Diapositive

Welke formule is géén wortelformule?


y=x+1
y=4+x
y=k
A
1
B
2
C
3
D
Allemaal wel

Slide 13 - Quiz

Niet alles bestaat..
Onder het wortelteken mag géén negatief getal staan

4
= Kan niet!!! (Probeer maar op je rekenmachine)

Slide 14 - Diapositive

Kleinste waarde voor x
                                         bij x = 0                    
                                         bij x = -2
                                         bij x = -3
                                         bij x = 4


y=x
y=x+2
y=2x+3
y=x4

Slide 15 - Diapositive

Geef de kleinste waarde voor x
y=x+6

Slide 16 - Question ouverte

Geef de kleinste waarde voor x
y=2x9
y=x

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Vidéo

Periodiek verband
Drie begrippen kennen:
  • periode
  • maximum
  • minimum

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Hoe lang is 1 periode?
A
160 mm
B
1 seconde
C
2 seconden
D
90 mm

Slide 21 - Quiz

Hoeveel is het maximum?

Slide 22 - Question ouverte

Hoeveel is het minimum?

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Vidéo

Uitkomsten berekenen
Bereken y voor x = -3

y=2x2+4
Type in je rekenmachine:  -2(-3)^2+4
y = -14
Zet de x tussen haakjes!!

Slide 25 - Diapositive

Bereken y als x = -2

y=3x2+4

Slide 26 - Question ouverte

Bereken y als x = -6

y=4x2+1

Slide 27 - Question ouverte

Bereken y als x = -5
y=4x23

Slide 28 - Question ouverte