H10: verbanden

Vier verbanden
  • lineair verband
  • kwadratisch verband
  • wortelverband
  • periodiek verband
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Vier verbanden
  • lineair verband
  • kwadratisch verband
  • wortelverband
  • periodiek verband

Slide 1 - Diapositive

Bij een lineair verband komt er steeds hetzelfde bij of gaat er steeds hetzelfde af

Slide 2 - Diapositive

Formule bij lineair verband
y = 3x + 5 
3 = hellingsgetal,  5 = startgetal


Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welke tabel is lineair?
A
1
B
2
C
3
D
2 en 3

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Hoort bij deze tabel een lineair verband? Leg uit.

Slide 7 - Question ouverte

geeft het startgetal van het lineaire verband

Slide 8 - Question ouverte

geef het hellingsgetal van dit lineaire verband

Slide 9 - Question ouverte

Welke formule hoort bij dit
lineair verband?

Slide 10 - Question ouverte

Kwadratisch verband
Bijvoorbeeld  y = x2 + 3
Er moet een kwadraat boven een letter!
y = 42 + 2x is dus géén kwadratische formule.

Slide 11 - Diapositive

Uit de tabel moet je een kwadratisch verband 
kunnen herkennen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Bij welke tabel hoort een kwadratisch verband?
A
1
B
2
C
3
D
géén

Slide 14 - Quiz

Waarom hoort deze tabel bij een kwadratische verband?
A
top is T(0,-3)
B
het is een dalparabool
C
het verschil in de toenamen is gelijk
D
het is een bergparabool

Slide 15 - Quiz

Is deze tabel een kwadratisch verband?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Welke van de formules hieronder horen bij een kwadratische verband?

y1=3x24
y2=x+52
A
Y1: Ja Y2: Ja
B
Y1: Nee Y2: Ja
C
Y1: Ja Y2: Nee
D
Y1: Nee Y2: Nee

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Wortelverband
Er moet een letter onder de wortel staan!
y=x

Slide 19 - Diapositive

Welke formule is géén wortelformule?


y=x+1
y=4+x
y=k
A
1
B
2
C
3
D
Allemaal wel

Slide 20 - Quiz

Niet alles bestaat..
Onder het wortelteken mag géén negatief getal staan

4
= Kan niet!!! (Probeer maar op je rekenmachine)

Slide 21 - Diapositive

Kleinste waarde voor x
                                         bij x = 0                    
                                         bij x = -2
                                         bij x = -3
                                         bij x = 4


y=x
y=x+2
y=2x+3
y=x4

Slide 22 - Diapositive

Geef de kleinste waarde voor x
y=x+6

Slide 23 - Question ouverte

Geef de kleinste waarde voor x
y=2x9
y=x

Slide 24 - Question ouverte

Slide 25 - Vidéo

Periodiek verband
Drie begrippen kennen:
  • periode
  • maximum
  • minimum

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Hoe lang is 1 periode?
A
160 mm
B
1 seconde
C
2 seconden
D
90 mm

Slide 28 - Quiz

Hoeveel is het maximum?

Slide 29 - Question ouverte

Hoeveel is het minimum?

Slide 30 - Question ouverte

Slide 31 - Vidéo

Uitkomsten berekenen
Bereken y voor x = -3

y=2x2+4
Type in je rekenmachine:  -2(-3)^2+4
y = -14
Zet de x tussen haakjes!!

Slide 32 - Diapositive

Bereken y als x = -2

y=3x2+4

Slide 33 - Question ouverte

Bereken y als x = -6

y=4x2+1

Slide 34 - Question ouverte

Bereken y als x = -5
y=4x23

Slide 35 - Question ouverte