BS 10.1: Voedsel en voedselbederf

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 4

BS 10.1: Voedsel en voedselbederf

Planning

1. Deze periode
2. Leerdoelen
3. Uitleg basisstof 10.1
4. Opdrachten maken
5. Wat hebben we geleerd?

Deze periode

3 toetsen

1. Voeding en vertering (thema 10)
2. Transport en afweer (thema 11)
3. Gaswisseling en uitscheiding (thema 12)

Leerdoelen

•  Je kunt vertellen waar je voedsel vandaan komt en op welke manieren het bewerkt is.
• Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
• Je kunt zes manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd. (SE)

Bewerkt en onbewerkt voedsel

Rechtstreeks uit landbouw: onbewerkt

• Bijvoorbeeld: appel koop je, spoel je af en eet je op

Meeste is bewerkt:

• Bijvoorbeeld koken van een aardappel en er zout aan toevoegen

Stoffen toevoegen voor:

• Lekkerdere smaak/geur/kleur of langer houdbaar

Voedselbederf

• Voedsel bestaat uit delen van (dode) organismen
• Hier kunnen bacteriën en schimmels goed op groeien
• Kunnen schadelijke stoffen maken
• Kunnen voedselvergiftiging opleveren = ziek

Conserveren

= voedsel behandelen zodat het niet of minder snel bederft

• Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig maken
  

Ken je voorbeelden van conserveren?

Conserveermiddel toevoegen

• Bacteriën en schimmels kunnen niet goed leven in een zure, zoete of zoute omgeving.
• Conserveermiddelen zijn zuur, suiker of zout.

Koel bewaren

• Bacteriën en schimmels kunnen niet groeien bij temperaturen onder 0 °C. 
• Daarom kun je voedsel langer bewaren door invriezen. 
• Ook in een koelkast is de temperatuur laag.

Luchtdicht verpakken

• Bacteriën en schimmels kunnen niet leven zonder zuurstof. 
• Bij inblikken en vacuüm verpakken wordt voedsel luchtdicht afgesloten. 
• Bij vacuüm verpakken wordt eerst de lucht uit de verpakking gezogen.

Drogen

• Bacteriën en schimmels kunnen niet leven zonder water. 
• Bij drogen wordt (een deel van) het water aan het voedsel onttrokken.

Pasteuriseren

• Bij pasteuriseren wordt een product verhit tot 72 °C. 
• Hierdoor gaan bijna alle bacteriën en schimmels dood.

Steriliseren

• Bij steriliseren wordt een product verhit tot 130 °C.
• Hierdoor gaan alle bacteriën en schimmels dood.

Opdrachten maken

Maak BS 10.1: opdrachten 2, 3, 4, 5, 6, 7

Wat hebben we geleerd?

1. Wat is het verschil tussen bewerkt en onbewerkt voedsel?
2. Wat is voedselbederf en voedselvergiftiging?
3. Wat is conserveren? 
4. Wat zijn voorbeelden van conserveren?