Optimaliseren van voorraadgegevens

Optimaliseren van voorraadgegevens

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je de voorraadgegevens optimaliseren en begrijp je de verschillende soorten voorraadindelingen en -kosten.

Wat weet je al over voorraadgegevens?

Voorraadkosten: 3 R's

Voorraadkosten bestaan uit rente, ruimte en risico. Deze vormen de 3 R's.

Oorzaken voorraadvorming

Onwenselijke oorzaken: storingsgevoelig machinepark, lange omsteltijden, slechte planning en materiaalaanvoer, geen onderscheid seizoensproducten, onbetrouwbare leveranciers, grote verpakkingseenheid, afzetonduidelijkheid, leveringsonduidelijkheid, indekking problemen. Wenselijke oorzaken: servicegraad, levertijd bestelling.

Voorraadindelingen

Plaats: grondstoffen, halffabricaten, pijplijn, hulpstoffen, eindproducten, retourgoederen. Functie: ontkoppelingsvoorraad, tussenvoorraden, veiligheidsvoorraden, anticipatievoorraden, speculatievoorraden, strategische voorraden, incourante voorraden.

Theoretische voorraad

Bestelde voorraad, beschikbare voorraad, gereserveerde voorraad, fysieke voorraad, effectieve voorraad, economische voorraad.

Technische en economische voorraad

Technische voorraad: feitelijke voorraad in het bedrijf. Economische voorraad: waarover ondernemer prijsrisico loopt. Derving: verschil tussen technische en administratieve voorraad.

Optimale bestelhoeveelheden

Formule van Camp: Q = √(2 * A * D / H). Berekening met tabel: minimale kosten bij bestelgrootte van 100 stuks. Grafisch bepalen.

Omzetsnelheid en opslagduur

Omzetsnelheid (OS) = IWO / Gemiddelde voorraad. Opslagduur = 360 / OS. In dit geval: OS = 15 keer per jaar, opslagduur = 24 dagen of 0,8 maand.

Vragen

Heb je nog vragen over voorraadgegevens?

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.