Medicatie (basisinformatie)

Gevaarlijke stoffen en medicatie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Gevaarlijke stoffen en medicatie

Slide 1 - Diapositive

Doelen
De student weet wat gevaarlijke stoffen zijn en dat deze te herkennen zijn..
De student kent  de verschillende vormen van medicatie
De student kent de naamgeving van medicatie
De student kent de toedieningsvormen van medicatie
De student kent de risico's van medicatie 
De student kent de regel van 5
De student kent vier verschillende wetten welke gekoppeld zijn aan medicatieveiligheid

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij een gevaarlijke stof?

Slide 3 - Carte mentale

Gevaarlijke stof:
Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die, door hun eigenschappen of de omstandigheden waaronder ze voorkomen, gevaar, schade of ernstige hinder voor mens, dier of milieu kunnen veroorzaken.

Slide 4 - Diapositive

Hoe herken je gevaarlijke stoffen?

Slide 5 - Diapositive

Welke stoffen worden binnen de zorg onder gevaarlijke stoffen verstaan?

Slide 6 - Carte mentale

Welke maatregelen tref je om jezelf te beschermen tegen gevaarlijke stoffen?

Slide 7 - Diapositive

Medicatie, de basis

Slide 8 - Diapositive

Wat is het doel van medicatie?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Vidéo

Wat check je bij het geven van medicatie?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Vidéo

Een dragee is...
A
een zetpil
B
een tablet met een suikerlaagje
C
een soort injectie
D
een bruistablet

Slide 13 - Quiz

Wat wordt verstaan onder cumulatie van medicijnen?
A
te veel medicijnen
B
ophoping van medicijnen
C
afhankelijkheid
D
steeds meer nodig voor dezelfde werking

Slide 14 - Quiz

Wat zijn bijwerkingen van medicijnen?
A
ophoping van medicijnen in het lichaam
B
de invloed van de medicijnen op elkaars werking
C
steeds meer nodig voor dezelfde werking
D
een ongewenste reactie bij een normaal gebruik

Slide 15 - Quiz

welke medicatiefouten worden er veel gemaakt?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Te laat gegeven
B
Verkeerde cliënt
C
Te hoge of lage doseringen
D
Verkeerde combinaties

Slide 16 - Quiz

Wie heeft de bevoegdheid om medicatie uit te schrijven?
A
De arts
B
De verpleegkundige
C
De verzorgende
D
De apotheek

Slide 17 - Quiz

Wat doe je als eerste als er een medicatiefout is gemaakt?
A
Melden bij leidinggevende
B
MIC invullen
C
Huisarts/arts raadplegen
D
Onderzoeken waarom het fout gegaan is

Slide 18 - Quiz

De reden waarom iemand een medicijn voorgeschreven krijgt noemen we een:
A
contra-indicatie
B
indicatie

Slide 19 - Quiz

Medicatie die oraal of rectaal wordt ingenomen noemen we een ....... toediening
A
Enterale
B
Parenterale

Slide 20 - Quiz

Hieronder volgen een aantal slides met wetten die ons en de zorgvragers bescherming bieden:
Opdracht: 
Zoek uit wat deze wetten betekenen en hoe ze jou helpen om medicatie toedienen veiliger te maken.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Terugkomen op de doelen
De student weet wat gevaarlijke stoffen zijn.
De student kent de verschillende vormen van medicatie
De student kent de naamgeving van medicatie
De student kent de toedieningsvormen van medicatie
De student kent de risico's van medicatie
De student kent de regel van 5
De student kent vier verschillende wetten welke gekoppeld zijn aan medicatieveiligheid

Slide 25 - Diapositive