6.2 Biotoop onder de loep

6.2 Biotoop onder de loep
6.3 Eten of gegeten worden
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

6.2 Biotoop onder de loep
6.3 Eten of gegeten worden

Slide 1 - Diapositive

Wat leren we vandag?
  • Je leert hoe planten en dieren samenleven.
  • Je leert hoe een gebied natuurlijker wordt.
  • Je leert wat voedselrelaties zijn en hoe deze opgebouwd zijn.

Slide 2 - Diapositive

Waarom zijn er geen eekhoorns op het strand?

Slide 3 - Question ouverte

Hoe leven organismen samen op dezelfde plek?

Concurrenten zijn organismen die op dezelfde plek leven en 
hetzelfde voedsel eten.

Slide 4 - Diapositive

Hoe leven veel organismen in één leefomgeving?

Alle organismen die samen in een gebied leven noemen
we een levensgemeenschap.

Slide 5 - Diapositive

Hoe leven veel organismen in één leefomgeving?

Slide 6 - Diapositive

Hoe leven veel organismen in één leefomgeving?

Invloeden kunnen levend en niet-levend zijn.
Deze invloeden bepalen of een plek geschikt is voor een organisme.

Levend: biotisch
Niet-levend: Abiotisch

Slide 7 - Diapositive

Zonlicht
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 8 - Quiz

Roofdieren
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 9 - Quiz

Een meer
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 10 - Quiz

Wanneer zijn dieren concurrenten van elkaar?

Slide 11 - Question ouverte

Wat staat er op het menu?

Zoals we vorig hoofdstuk geleerd hebben eten planten door fotosynthese.

Slide 12 - Diapositive

Koolstofdioxide
Water
Bladgroenkorrels
Glucose
Zuurstof

Slide 13 - Question de remorquage

Wat staat er op het menu?

Hoe dieren eten kun je verdelen in drie groepen:
1. Planteneters (Herbivoren)
2. Vleeseters (Carnivoren)
3. Alleseters (Omnivoren)

Een vos eet een konijn, welke weer gras eet.
Organismen eten organismen, die weer organismen eten.
Dit noemen we voedselrelaties.

Slide 14 - Diapositive

Hoe noteer je voedselrelaties?

Als je gelinkte voedselrelaties achter elkaar zet krijg je een voedselketen, zoals je hieronder ziet.
Een pijltje staat voor "wordt gegeten
door". 
Elk organisme in een voedselketen is 
een schakel. Planten zijn altijd de eerste
schakel in een voedselketen.

Slide 15 - Diapositive

Hoe noteer je voedselrelaties?

In een biotoop heb je natuurlijk meerder voedsel-
ketens. Deze voedselketens lopen allemaal door 
elkaar heen. Daarom zet je ze neer in een voedselweb.

Slide 16 - Diapositive

Waarom zijn er meer rupsen dan sperwers?

Voedselketens kun je organiseren op gewicht en aantal. Bij beiden verdelingen je dan een voedselpiramide. We hebben dus een voedselpiramide van aantallen en een voedselpiramide van gewicht.

Op de foto zie je een voedselpiramide van aantallen.

Slide 17 - Diapositive

Waarom zijn er meer rupsen dan sperwers?

Je ziet een voedselpiramide van gewicht

-Een bruin deel voor de onverteerbare stoffen. De rupsen die de bladeren eten, kunnen niet alle stoffen van het blad verteren. Ze poepen de onverteerbare stoffen uit.

- In het blauwe deel staan stoffen die de rupsen wel kunnen 
verteren. Ze gebruiken deze energierijke stoffen om in leven 
te blijven, bijvoorbeeld om te bewegen en om warm te blijven.

- De stoffen in het rode deel kunnen de rupsen ook verteren. 
Uit deze stoffen bouwen de rupsen hun lichaam op, het zijn de
bouwstoffen. Alleen de bouwstoffen worden opgegeten door 
de volgende schakel.

Slide 18 - Diapositive