Module 3.4: Voedselrelaties

Module 3.4: Voedselrelaties
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Module 3.4: Voedselrelaties

Slide 1 - Diapositive

Deze les leer je:
Leerdoelen:
  • Je benoemt de onderdelen van een ecosysteem.
  • Je tekent een voedselweb en voedselpiramide met producenten, consumenten en reducenten.
  • Je legt uit waardoor er energie verdwijnt uit een voedselketen.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Organisatieniveaus van ecologie.
Invloeden uit het milieu op een organisme kunnen op verschillende niveaus bestudeerd worden:
  • Individu
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem 

Slide 4 - Diapositive

Individu
Een individu is één enkel organisme. Voorbeeld:
  • 1 dier
  • 1 plant
  • 1 bacterie
  • 1 schimmel 

Slide 5 - Diapositive

Populatie
Individuen van dezelfde soort die samenleven in een groep.
  • In hetzelfde gebied 
  • Ze moeten zich met elkaar  kunnen voortplanten. 

Slide 6 - Diapositive

Levensgemeenschap
Alle populaties in een gebied vormen samen een levensgemeenschap. 


Een levensgemeenschap in de savanne kan bijvoorbeeld bestaan uit populaties:
  • Olifanten
  • Leeuwen
  • Gazelles
  • Grassen en bomen 

Populaties hebben invloed op elkaar.


Slide 7 - Diapositive

Biotoop
Alle invloeden uit de levenloze natuur (abiotische factoren) samen worden ook wel de biotoop genoemd. 
  • Omgeving / leefruimte


BIOTOOP BETEKENT:
Een biotoop is de plek waar een plant of dier woont, zoals een bos of een tuin. Het is de plek waar ze alles hebben wat ze nodig hebben om te leven.

Slide 8 - Diapositive

Ecosysteem
Een ecosysteem is een combinatie van de levensgemeenschap (biotische factoren) samen met de biotoop (abiotische factoren) van één bepaald gebied.

Voorbeelden:
  • Bos
  • Heideveld
  • Koraalrif
  • Savanne


Slide 9 - Diapositive

Niveaus van ecologie
Individu: Eén enkel organisme.

Populatie: Groep individuen van dezelfde soort in één gebied, die zich samen voortplanten.

Levensgemeenschap: Alle populaties samen van verschillende soorten organismen in één bepaald gebied.

Biotoop: Alle invloeden uit de levenloze natuur (abiotische factoren) samen.

Ecosysteem: De levensgemeenschap (biotische factoren) samen met de biotoop (abiotische factoren) van één bepaald gebied.





 

Slide 10 - Diapositive

Voedselrelaties 
  • In ieder ecosysteem is de voedselrelatie een belangrijke biotische factor. 
  • Een voedselrelatie geeft aan welke organismen in een ecosysteem elkaar eten. 
  • De pijlen in een voedselketen wijzen altijd in de richting waarin voedsel (energie) wordt doorgegeven. 
  • Wijst naar het organisme bij wie het voedsel in de buik belandt. 


Slide 11 - Diapositive

Voedselketen
  1. Een voedselketen is een reeks soorten, waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort. 
  2. Ieder organisme in een voedselketen heet een schakel. 
  3. Een voedselketen begint altijd met een plant. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Voedselweb
Een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn, heet een voedselweb. 


Een voedselweb komt in allerlei gebieden voor, bijvoorbeeld:
  • Een sloot
  • Bossen
  • Duingebieden
  • Heidevelden
  • Zeeën

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Producenten, Consumenten, Reducenten:
Producenten: Planten die hun eigen voedsel maken met zonlicht.

Consumenten: Dieren die andere planten of dieren eten voor voedsel.

Reducenten: Schimmels en bacteriën die dode planten en dieren opruimen en afbreken.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Positie van organismen binnen een voedselketen:
1e schakel: Planten
Planten, zoals gras of bomen, zijn de basis van de voedselketen. Ze maken hun eigen voedsel door middel van fotosynthese, waarbij ze zonlicht gebruiken.

2e schakel: Planteneters
Planteneters, zoals konijnen of insecten, eten de planten om energie te krijgen.

3e schakel: Vogels die zowel planten als rupsen eten
Deze vogels eten zowel planten als kleine dieren zoals rupsen, die ze vinden in de natuur.

Slide 18 - Diapositive

Positie van organismen binnen een voedselketen:
4e schakel: Vleeseters
Vleeseters, zoals wolven of arenden, eten andere dieren om aan hun energiebehoefte te voldoen.

5e schakel: Alleseters
Alleseters, zoals mensen of vossen, eten zowel planten als dieren en krijgen op die manier hun energie.



Elke schakel in de voedselketen speelt een belangrijke rol in het voortbestaan van het ecosysteem.

Slide 19 - Diapositive

Wat is een orde?
Producenten: Planten (zoals gras of bomen) zijn de basis van de voedselketen. Ze maken hun eigen voedsel met behulp van zonlicht (fotosynthese), maar vallen niet onder een orde.
1e orde consument:
Planteneters (zoals konijnen of insecten) eten de planten.
2e orde consument:
Vogels die zowel planten als rupsen eten.
3e orde consument:
Vleeseters (zoals wolven of arenden) eten andere dieren.
4e orde consument:
Alleseters (zoals mensen of vossen) eten zowel planten als dieren.

Zo stroomt de energie door de voedselketen, van de producenten naar de consumenten.

Slide 20 - Diapositive

Piramiden 
Voedselketens kunnen worden weergegeven in de vorm van een piramide:
  1. Piramide van aantallen
  2. Piramide van biomassa

Slide 21 - Diapositive

Piramide van aantallen
Van de eerste schakels van voedselketens leven er altijd veel meer individuen in een gebied dan van de laatste schakels. 


Een piramide van aantallen laat zien hoeveel individuen in elke schakel voorkomen.

Slide 22 - Diapositive

Piramide van aantallen
Bij de piramide van aantallen kijken we naar de aantallen (hoeveelheid) organismen in een voedselketen. 

Vaak heeft de piramide een piramidevorm, maar dit hoeft niet altijd.

Slide 23 - Diapositive

Piramide van biomassa
Elk organisme bestaat uit organische en anorganische stoffen. 


Biomassa is het gewicht van alle energierijke stoffen in een organisme. 

Niet alle stoffen waaruit een organisme bestaat zijn energierijk. Daarom is het gewicht van biomassa van een organisme altijd iets lager dan het totale lichaamsgewicht van een organisme. 

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Piramide van biomassa
De biomassa bij planten is veel groter dan de biomassa van planteneters
  • Bij planten zijn nog geen energierijke stoffen verloren gegaan door bijvoorbeeld verbranding. 

In een voedselketen wordt de biomassa in elke volgende schakel altijd kleiner.  De piramide van biomassa heeft daarom altijd een piramidevorm

Slide 26 - Diapositive

Verschil tussen de piramiden

Slide 27 - Diapositive

Verlies van energie in een voedselketen
De producenten in een voedselketen doen aan fotosynthese. 

Hierdoor worden energierijke stoffen (glucose) gemaakt.
  • Deze stoffen worden vooral gebruikt voor de groei (biomassa) van de organismen. 
  • Een deel wordt verbrand.
  • Hierdoor blijft het organisme in leven.  


Slide 28 - Diapositive

Verlies van biomassa
De piramidevorm van de piramide van biomassa laat zien dat er in elke laag van de piramide minder biomassa (energierijke stoffen) terecht komt. 

Biomassa verdwijnt door verbranding en via afvalstoffen (poep/dode resten).

Alleen de bouwstoffen worden doorgegeven.

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Belangrijke informatie​
  • Toets: maandag 20 januari 2025.​
  • Practicumdossier: voedselweb maken. ​


Slide 31 - Diapositive

ZIJN ER NOG VRAGEN:

Slide 32 - Diapositive

Aan de slag:
Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 3.4: Voedselrelaties doorneemt:
Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.
Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.
Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.
Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen!
Je docent staat klaar om je te helpen.
                                                                                             Succes!

Slide 33 - Diapositive