Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
woorden hfd 5.5 - les 3
Woorden 5.5 - les
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
40 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Woorden 5.5 - les
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Woord van de DAG
Herhalen
Nakijken
Instructie
aan de slag
afsluiting
Lesdoelen
Nieuwe woorden
uitdrukkingen en spreekwoorden
Slide 2 - Diapositive
WvD: Toelichten
betekenis: uitleggen
vb: licht je antwoord toe met 2 voorbeelden
Slide 3 - Diapositive
'ongetwijfeld' betekent:
A
dat je teveel twijfelt
B
dat je het nog niet helemaal zeker weet
C
dat je liegt
D
dat je het zeker weet
Slide 4 - Quiz
Iemand dwingen om iets te doen door te dreigen, noem je:
A
de tegenslag
B
afpersen
C
beletten
D
de uitdaging
Slide 5 - Quiz
Als je een klusje met veel aandacht doet, heel nauwkeurig uitvoert, dan doe je dat
A
vastbesloten
B
behendig
C
zorgvuldig
D
grof
Slide 6 - Quiz
'Stug volhouden' betekent:
Slide 7 - Question ouverte
Als een stof 'stug' is, dan ......
Slide 8 - Question ouverte
Als je ergens 'permanent' gaat wonen, dan.....
A
ga je op kamers wonen
B
ben je op vakantie
C
woon je daar voor korte tijd
D
blijf je daar altijd wonen
Slide 9 - Quiz
Maak een zin met 'aanmoedigen'.
Slide 10 - Question ouverte
Maak een zin met 'aandurven'.
Slide 11 - Question ouverte
Iemand met veel 'ambitie'
A
heeft grote plannen
B
weet niet wat hij/zij wil
C
heeft veel spullen
D
heeft veel uitstraling
Slide 12 - Quiz
Welk woord hoort bij
de afbeelding?
Slide 13 - Question ouverte
Welk woord hoort bij
deze afbeelding?
Slide 14 - Question ouverte
Wat betekent 'het boegbeeld' nog meer?
A
Een beeld van iemand op straat
B
Een beeld in een museum
C
Een persoon die een voorbeeld is voor anderen
D
Een persoon die de baas is.
Slide 15 - Quiz
Als iemand heel kalm reageert,
noem je dat:
A
bitter
B
laconiek
C
stug
D
grof
Slide 16 - Quiz
Noem een voorbeeld van een 'tegenslag'.
Slide 17 - Question ouverte
Wanneer is het handig om 'zelfvertrouwen' te hebben?
Slide 18 - Question ouverte
Als je zeker van je zaak bent, weet wat je wil doen, dan ben je:
A
bestemd voor
B
ongetwijfeld
C
stug
D
vastbesloten
Slide 19 - Quiz
Maak een zin met 'de uitdaging'.
Slide 20 - Question ouverte
Welke twee betekenissen horen bij
'bitter'?
Slide 21 - Question ouverte
Een groep besturen of aanvoeren noem je ook wel:
A
aandurven
B
aanmoedigen
C
leidinggeven
D
experimenteren
Slide 22 - Quiz
Alle bedrijven die hetzelfde doen of maken, noem je ....
Slide 23 - Question ouverte
Iets 'overbrengen' betekent:
A
Een pakketje bezorgen
B
Een grap uithalen
C
Iets duidelijk maken
D
Iets vervoeren
Slide 24 - Quiz
Hoe lang duurt een 'etmaal'?
Slide 25 - Question ouverte
Maak een zin met 'grof'.
Slide 26 - Question ouverte
Als je iemand 'belet' om iets te doen, dan ....
A
verbied je iemand iets
B
let je heel erg iemand
C
hou je iemand tegen om iets te doen
D
help je diegene bij iets
Slide 27 - Quiz
Noem een voorbeeld van
'iemand te grazen nemen'.
Slide 28 - Question ouverte
Een ander woord voor 'experimenteren' is ....
A
uitproberen
B
uitgaan
C
uitmaken
D
uitleggen
Slide 29 - Quiz
Maak een zin met 'bestemd voor'.
Slide 30 - Question ouverte
Wanneer is het handig om
'doorzettingsvermogen' te hebben?
Slide 31 - Question ouverte
Uitdrukkingen en spreekwoorden
Slide 32 - Diapositive
Vul het goede dier in:
Beter één ..... in de hand, dan
tien in de lucht.
Slide 33 - Question ouverte
'De hond in de pot vinden'
Bij welk woord zoek je de betekenis op in het woordenboek?
Slide 34 - Question ouverte
'Je uit de naad werken'.
Bij welk woord zoek je de betekenis op in het woordenboek?
Slide 35 - Question ouverte
'Als er één schaap over de dam is, volgen er meer'.
Bij welk woord zoek je de betekenis op in het woordenboek?
Slide 36 - Question ouverte
Dit moet je weten voor de toets
Betekenis van de woorden van blz. 40 en 103.
Trappen van vergelijking (groot-groter-grootst).
Wanneer gebruik je 'als' en 'dan'.
Spreekwoorden en uitdrukkingen uit het boek (zie blz. 109).
Bij welk woord zoek je de betekenis van een uitdrukking of spreekwoord.
Slide 37 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
- Leçon avec
24 diapositives
par
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
MBO
Praktijkonderwijs
vmbo, mavo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Proefles Woordbetekenissen raden, 0F
July 2018
- Leçon avec
24 diapositives
par
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
Praktijkonderwijs
MBO
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Spreekwoorden
January 2021
- Leçon avec
40 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Talent 5.5 - spreekwoorden en gezegdes
October 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Hoofdstuk 5 woorden
May 2024
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
mh2- H5/6 samenstellingen en uitdrukkingen
May 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
5.5 Woorden
April 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Herhalingsles H1A
June 2023
- Leçon avec
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1