A. Markt: elasticiteiten

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

De telecommarkt is een ...

1. concrete markt.
2. abstracte markt.

De prijs stijgt met 10%. Verder is gegeven dat de elasticiteit -1 is.
Met hoeveel verandert de vraag?

1. Daalt met 1%
2. Daalt met 10%
3. Stijgt met 10%
4. Dat kun je niet zeggen

Wat zou het betekenen voor de vraag- en of aanbodlijn als Nederland stopt met de gaswinning

1. aanbodlijn verschuift naar links
2. aanbodlijn verschuift naar rechts
3. vraaglijn verschuift naar links
4. vraaglijn verschuift naar rechts

Omzet was € 10.000
Oude prijs was € 5; prijs is gedaald met 10%
Elasticiteit is -4
Hoeveel bedraagt de nieuwe omzet?

1. € 9.000
2. € 12.500
3. € 12.600
4. € 14.000

De vraaglijn verschuift naar links, dit kan het gevolg zijn van:

1. een hogere koopkracht
2. een prijsstijging
3. een daling van het aantal inwoners
4. het verdwijnen van concurrenten

Waarom heeft de vraaglijn een dalend verloop?

1. Hoe hoger de prijs, hoe meer er gevraagd wordt
2. Hoe hoger de prijs, hoe minder vraag
3. Omdat de aanbodlijn stijgt
4. Omdat er altijd sprake is van evenwicht

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

1. arbeiders
2. arbeidsverdeling
3. beroepsbevolking
4. arbeidsmarkt

De consumentenprijs is de verkoopprijs exclusief btw.

1. juist
2. onjuist

De elasticiteit is -3. De gevraagde hoeveelheid is met 15% gestegen. Met hoeveel is de prijs gedaald?

1. 3%
2. 5%
3. 15%
4. 45%

De elasticiteit is -0,2.
De prijs is gedaald met 5%.
De nieuwe hoeveelheid is 1000.
Hoe groot was de oude hoeveelheid?

1. precies 950
2. 952
3. precies 900
4. 990

De prijs stijgt van €4 naar €5, de vraag daalt van 750 naar 800, wat is de prijs elasticiteit?

1. -0.25
2. -1
3. -0.5
4. -2.5

De elasticiteit is -2. De prijs daalt met 10%. De oude hoeveelheid was 20.000 Hoeveel wordt de hoeveelheid nu?

1. 16.000
2. 18.000
3. 22.000
4. 24.000

De prijs stijgt van €4 naar €5, de vraag daalt van 750 naar 800, wat is de prijs elasticiteit?

1. -0.25
2. -1
3. -0.5
4. -2.5

Stel, de prijs daalt met 5%.
De elasticiteit is -2.
Met hoeveel verandert de vraag?

1. Stijgt met 10%
2. Stijgt met 2,5%
3. Daalt met 2,5%
4. Daalt met 10%

De elasticiteit is -2. De prijs daalt met 10%. De oude hoeveelheid was 20.000 Hoeveel wordt de hoeveelheid nu?

1. 16.000
2. 18.000
3. 22.000
4. 24.000

De elasticiteit is -0,5. De hoeveelheid is gestegen met 10%. De oude prijs was € 25. Wat is de prijs nu?

1. € 20
2. € 23,75
3. € 27,50
4. € 30

Als voor een goed geldt dat de inkomenselasticiteit van de vraag gelijk is aan +1,5 dan is er sprake van een

1. inferieur goed
2. primair goed
3. luxe goed
4. substitutiegoed

De kruislingse prijselasticiteit van de vraag naar product X en de prijs van product Y is groter dan nul. De goederen X en Y zijn:

1. luxe goederen
2. primaire goederen
3. substitutiegoederen
4. complementaire goederen

De prijselasticiteit van de vraag van een product is -0,5.
Als de prijs stijgt dan.....................omzet

1. daalt
2. stijgt

Een ondernemer heeft te maken met een gegeven prijs. Als MO>MK zal bij uitbreiding van de productie met een eenheid

1. De winst dalen.
2. De omzet stijgen en de winst dalen.
3. De omzet stijgen en de winst stijgen
4. De omzet stijgen en de prijs stijgen

Voor een ondernemer geldt het volgende :
p=110 TVK=10q TCK=1.000
De productiecapaciteit bedraagt 100 stuks.
Als deze ondernemer streeft naar maximale winst, dan geldt

1. GTK= 10 omzet= €11.000 winst= €10.000
2. GTK =20 omzet = €11.000 winst = €9.000
3. GTK = 20 omzet=€10.000 winst=€10.000
4. GTK=20 omzet=€11.000 winst=€10.000

De vraag naar arbeid stijgt wanneer:

1. de leerplicht wordt verlaagd
2. een verzekeringsmaatschappij gaat automatiseren
3. De pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd van 65 naar 67
4. Een Japans autobedrijf opent hier een vestiging

De elasticiteit is -0,2.
De prijs is gedaald met 5%.
De nieuwe hoeveelheid is 1000.
Hoe groot was de oude hoeveelheid?

1. precies 950
2. 952
3. precies 900
4. 990

Omzet was € 10.000
Oude prijs was € 5; prijs is gedaald met 10%
Elasticiteit is -4
Hoeveel bedraagt de nieuwe omzet?

1. € 9.000
2. € 12.500
3. € 12.600
4. € 14.000

De prijs daalt met 10% en hierdoor stijgt de vraag met 20%. Hoe groot is de elasticiteit en is dit elastisch of inelastisch?

1. Ev = -2 Inelastisch
2. Ev = -2 Elastisch
3. Ev = -0,5 Inelastisch
4. Ev = -0,5 Elastisch

De prijs daalt met 10% en hierdoor stijgt de vraag met 20%. Hoe groot is de elasticiteit en is dit elastisch of inelastisch?

1. Ev = -2 Inelastisch
2. Ev = -2 Elastisch
3. Ev = -0,5 Inelastisch
4. Ev = -0,5 Elastisch