Herhaling Vraag en aanbod, primair- en luxe goed, arbeidsmarkt, arbeidsproductiviteit en Ev

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herhaling H2

Concrete markt

Abstracte markt

Hoe hoger de prijs:

1. Hoe meer producten producenten willen aanbieden
2. Hoe minder producten producenten willen aanbieden

Hoe lager de prijs:

1. Hoe minder producten consumenten willen kopen
2. Hoe meer producten consumenten willen kopen

Waar staat Q voor bij Qv en

1. Quantity
2. Quiz
3. Qwaliteit
4. Q-koorts

Waar staan Qv en Qa voor?

1. Qv = hoeveelheid van het aanbod Qa = hoeveelheid van de vraag
2. Qv = hoeveelheid van de vraag Qa = hoeveelheid van het aanbod

Qv = -100P + 400
Dit noem je een:

1. Vraagvergelijking
2. Aanbodvergelijking

Qv = -100P + 400
Hoeveel is de hoeveelheid van de vraag bij een prijs van € 2?
Schrijf volledig uit!

De vraaglijn is een dalende lijn en de aanbodlijn is een stijgende lijn:

1. Juist
2. Onjuist

Als het inkomen daalt welke kant verschuift de vraaglijn dan op?

1. Links
2. Rechts

Maximale betalingsbereidheid is
Qv = 0

1. Juist
2. Onjuist

Minimale leveringsbereidheid/verkoopbereidheid is Qa = 0

1. Juist
2. Onjuist

Qa = 200P - 500
Hoeveel is de minimale leveringsbereidheid/verkoopbereidheid?
Schrijf volledig uit!

Het snijpunt waar de vraag- en aanbodlijn elkaar snijden geeft de:

1. Evenwichtsprijs aan
2. Evenwichtshoeveelheid aan
3. Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid aan

De evenwichtsprijs bereken je door de Qv gelijk te stellen aan Qa.
Dus Qv = Qa
1. Bereken de evenwichtsprijs m.b.v. de volgende vraag- en aanbodvergelijking:
Qv = -100P + 400
Qa = 200P - 500
2. Bereken vervolgens de evenwichtshoeveelheid

De evenwichtsprijs is dus €3 en de evenwichtshoevelheid is 100. Bereken de omzet.

De vraaglijn van een primair goed loopt stijler dan die van een luxe goed.

1. Waar
2. Niet waar

Vraag naar arbeid

Aanbod van arbeid

Bedrijven

Mensen die willen werken

Leg uit wat solliciteren is en leg uit wat een vacature is.

In een fabriek worden per jaar 40.000 knuffels gemaakt. Er werken 200 werknemers. Hoeveel bedraagt de arbeidsproductiviteit?

De werknemers werken 46 weken per jaar á 38 uur per week. Hoeveel bedraagt de arbeidsproductiviteit per uur?
Uitgaande van de gegevens van de vorige vraag:
40.000 knuffels en 200 werknemers

De prijs van peren is gestegen van €3 naar €3,45. De vraag is hierdoor afgenomen van 300kg naar 240kg. Bereken de elasticiteit van de vraag.