Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Samenstellingen
Slide 1 - Diapositive
Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit meerdere woorden bestaat.
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Aan het eind van de les ken je de regels van samenstellingen.
Aan het eind van de les ken je de regels van het koppelteken en tussenletters.
Aan het eind van de les kun je woorden juist samenstellen.
Slide 3 - Diapositive
Basisregel
Als het kan, schrijf je de woorden gewoon aan elkaar. Dit kan alleen als er dan geen problemen zijn met lezen of uitspreken van het woord.
Bijvoorbeeld:
Rugzak
Maximumsnelheid
Badkamerdeur
Slide 4 - Diapositive
Koppelteken
Als er wel problemen zijn met het lezen of uitspreken van een woord, kun je een koppelteken gebruiken.
Dit is bijvoorbeeld zo als er door het samenstellen van twee klinkers, een andere klank ontstaat.
Bijvoorbeeld:
Na-apen
Mini-emmer
Slide 5 - Diapositive
Koppelteken
Je gebruikt ook een koppelteken bij een samenstelling met een afkorting, aparte letter of symbool.
Bijvoorbeeld:
Dvd-speler
%-teken
Tussen-s
Slide 6 - Diapositive
Wat is juist geschreven?
A
zee egel
B
zeeegel
C
zee-egel
Slide 7 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
zomer vakantie
B
zomervakantie
C
zomer-vakantie
Slide 8 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
IQ test
B
IQtest
C
IQ-test
Slide 9 - Quiz
Tussenletters
Tussen de woorden van een samenstelling gebruik je vaak extra letters, dit zijn tussenletters.
Om te weten welke tussenletters je gebruikt, moet je het eerste woord eerst in meervoud zetten.
Slide 10 - Diapositive
Tussenletters
Eindigt het eerste deel in het meervoud op -en of -n, maar nooit op -s, dan krijgt het woord in een samenstelling de tussenletters -en of -n.
Bijvoorbeeld:
Tandenborstel
Kattenkruid
Enveloppenverpakking
Slide 11 - Diapositive
Tussenletters
Kun je het eerste deel van het woord in het meervoud zowel met -(e)n als met -s schrijven, dan gebruik je de tussenletter -e.
Bijvoorbeeld:
Vitaminepillen (vitaminen/vitamines)
Secondewijzer (seconden/secondes)
Slide 12 - Diapositive
Tussenletters
Eindigt het eerste deel van het woord op -eren, dan schrijf je in de samenstelling -er.
Bijvoorbeeld:
Kinderfeest (kinderen)
Rundersalade (runderen)
Slide 13 - Diapositive
Tussenletters
Als het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets dat uniek is, schrijf je geen -en, maar alleen een -e.
Bijvoorbeeld:
Zonnebloem
Koninginnedag
Slide 14 - Diapositive
Tussenletters
Ook als het eerste gedeelte van de samenstelling geen meervoud heeft, schrijf je geen -en, maar alleen een -e.
Bijvoorbeeld:
Roggebrood
Rijstepap
Slide 15 - Diapositive
Tussenletters
Als het eerste gedeelte nauwelijks meer als woord te herkennen is of niet meer letterlijk opgevat kan worden , schrijf je geen -en, maar alleen een -e. Dit is vaak zo bij uitdrukkingen.
Bijvoorbeeld:
Bakkebaard
Spillepoot
Slide 16 - Diapositive
Wat is juist geschreven?
A
Paardebloem
B
Paardenbloem
Slide 17 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
Geboortekaartje
B
Geboortenkaartje
Slide 18 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
Eisalade
B
Eiersalade
C
Eierensalade
Slide 19 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
Maneschijn
B
Manenschijn
Slide 20 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
Tarwekorrel
B
Tarwenkorrel
Slide 21 - Quiz
Wat is juist geschreven?
A
Bullebak
B
Bullenbak
Slide 22 - Quiz
Tussenletters
Je schrijft een tussenletter -s, als je deze hoort in de uitspraak van het woord.
Bijvoorbeeld:
Bakkersroom
Streepjescode
Verlovingsring
Slide 23 - Diapositive
Tussenletters
Als het tweede gedeelte van de samenstelling met een -s begint, kun je de tussen-s niet meer horen. Vergelijk de samenstelling dan met een andere samenstelling, die met hetzelfde woord begint.