H3B - Alle tekststructuren + oefenvragen

NN 3 - LEZEN 1 EN 2
VASTE TEKSTSTRUCTUREN

Je herhaalt wat leesstrategieën zijn.

 Je kan vaste tekststructuren herkennen. 




1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

NN 3 - LEZEN 1 EN 2
VASTE TEKSTSTRUCTUREN

Je herhaalt wat leesstrategieën zijn.

 Je kan vaste tekststructuren herkennen. 




Slide 1 - Diapositive

Leesstrategieën
Je kent 4 leesstrategieën:

oriënterend lezen 
globaal lezen 
precies lezen 
zoekend lezen

Slide 2 - Diapositive

hele tekst lezen
onderwerp vd tekst vinden
scannen voor bepaalde info
wat voor soort tekst is het
oriën-terend lezen lezen
globaal lezen
precies lezen
zoekend lezen

Slide 3 - Question de remorquage

Leesstrategieën
Je kent 4 leesstrategieën:

oriënterend lezen (onderwerp van de tekst vinden)
globaal lezen (wat voor soort tekst is het)
precies lezen (hele tekst lezen)
zoekend lezen (scannen voor bepaalde info)

Slide 4 - Diapositive

Vaste tekststructuren
De meeste teksten bestaan uit

inleiding

middenstuk

slot

Slide 5 - Diapositive

Vaste tekststructuren
Die driedeling kun je terugzien in verschillende 

vaste tekststructuren

Er zijn er veel, jullie moeten er 7 kennen 

Slide 6 - Diapositive

1. aspectenstructuur
De aspectenstructuur geeft verschillende kenmerken van het onderwerp 




Voorbeeld: recensie




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
diverse aspecten van het onderwerp
slot
samenvatting

Slide 7 - Diapositive

2. verleden/heden/toekomststructuur
De verleden/heden/toekomststructuur geeft een vergelijking tussen vroeger en nu 




Voorbeeld: Geschiedenis van Nederland 1921-2021




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
situatie vroeger - situatie nu
slot
conclusie of situatie in de toekomst

Slide 8 - Diapositive

3. voor- en nadelenstructuur
De voor- en nadelenstructuur geeft verschillende kanten van een onderwerp 




Voorbeeld: Wel of geen kortere zomervakantie?




Voor
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 

Slide 9 - Diapositive

4. vraag/antwoordstructuur
De vraag/antwoordstructuur beantwoordt een vraagstuk in de tekst




Voorbeeld: Hoe verzorg je een hond?




Voor
inleiding
vraag
middenstuk
antwoorden
slot
samenvatting 

Slide 10 - Diapositive

5. argumentatiestructuur
De argumentatiestructuur beantwoordt een vraagstuk in de tekst




Voorbeeld: betoog, debat




Voor
inleiding
standpunt
middenstuk
argumenten voor en tegen
slot
herhaling stelling

Slide 11 - Diapositive

6. probleem/oplossingstructuur
De probleem/oplossingstructuur biedt een oplossing voor een probleem




Voorbeeld: Stikstof verminderen in Nederland




Voor
inleiding
probleem
middenstuk
gevolgen/oorzaken/oplossingen
slot
de beste oplossing

Slide 12 - Diapositive

7. verklaringsstructuur
De verklaringsstructuur verklaart een bepaald verschijnsel




Voorbeeld: Waarom draait de aarde om de zon?




Voor
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting

Slide 13 - Diapositive

Kortom, ook al is alcohol niet gezond, het kan wel voor hele leuke avonden zorgen.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 14 - Quiz

In de volgende alinea worden de geschiedenis, de topografie en de cultuur van Spanje besproken.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 15 - Quiz

Het vieren van Sinterklaas is door de jaren heen erg veranderd in de Nederlandse cultuur.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 16 - Quiz

Isaac Newton heeft in verschillende stukken geschreven over het fenomeen zwaartekracht.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 17 - Quiz

Nederland moet minder vlees eten, maar de boeren moeten nog wel een inkomen houden, bv. door champignonteelt.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
probleem/oplossingstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 18 - Quiz

Dit document geeft tips over wat je allemaal moet doen om een huis te kunnen kopen.
A
vraag/antwoordstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 19 - Quiz