4.4: Het oude regime DEEL 1

Wat wordt gezien als een oorzaak voor het ontstaan van de Verlichting?
A
Kolonialisme en handelsrevolutie
B
Rationalisme en wetenschappelijke revolutie
C
Feodalisme en absolutisme
D
Religieuze dogma's en bijgeloof
1 / 15
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat wordt gezien als een oorzaak voor het ontstaan van de Verlichting?
A
Kolonialisme en handelsrevolutie
B
Rationalisme en wetenschappelijke revolutie
C
Feodalisme en absolutisme
D
Religieuze dogma's en bijgeloof

Slide 1 - Quiz

Welk aspect was typerend voor de salons in het Frankrijk van de Verlichting?
A
De vrije uitwisseling van ideeën
B
Geheime bijeenkomsten
C
Alleen voor aristocraten
D
Strikte hiërarchie en etiquette

Slide 2 - Quiz

Hoe keken verlichtingsfilosofen naar het absolutisme?
A
Ze begrepen het absolutisme.
B
Ze omarmden het absolutisme.
C
Ze respecteerden het absolutisme.
D
Ze verwierpen het absolutisme.

Slide 3 - Quiz

Wat is een standenmaatschappij?
A
Een maatschappij zonder sociale hiërarchie
B
Een maatschappij met strikte sociale klassen
C
Een maatschappij met gelijke kansen voor iedereen
D
Een maatschappij waar iedereen evenveel verdient

Slide 4 - Quiz

4.4: Het Oude Regime
Het 'oude bewind' was onderverdeeld in drie standen; de geestelijkheid, de adel en de derde stand die de rest van de mensen vormden. De derde stand was verplicht hoge belastingen te betalen. Het regime moet de Staten-Generaal bijeen roepen, waar de standen gebruik van maken om hun klachten kenbaar te maken.

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen 4.4
4A: Je kunt uitleggen waarom we de maatschappelijke orde van voor de Franse Revolutie het Ancien Régime zijn gaan noemen. 
4B: Je kunt uitleggen wat de belangrijkste eigenschappen zijn van de drie standen in de Franse samenleving van voor de Franse Revolutie. 
4C: Je kunt verklaren wat de oorzaken waren voor onvrede onder de Franse bevolking aan het begin van de Franse Revolutie.

Slide 6 - Diapositive

Ancien Régime (4A)
  • Koning hoofd van regering
  • Nam alle belangrijke beslissingen
  • Later Ancien Régime genoemd, het 'oude bewind': gebaseerd op feodaliteit, horigheid en absolutisme
  • Standenmaatschappij met grote verschillen in rechten en plichten
  • Oneerlijk volgens velen!

Slide 7 - Diapositive

Eerste stand (4B)
  • Geestelijkheid, functie in de kerk
  • Sommigen rijk, anderen arm
  • 10% van het land, geen belasting
  • Taak van zielzorg
  • Klein deel geestelijken hield zich er echt mee bezig, de rest hield zich met andere zaken bezig!
  • Verlichte denkers: gelijke rechten voor alle godsdiensten!

Slide 8 - Diapositive

Tweede stand (4B)
  • Adel; mensen met aanzien en titels als baron of graaf
  • Inkomsten uit hun land, hoefden geen belasting te betalen omdat zij belangrijke functies hadden in het leger, bestuur en rechtspraak
  • Verlangen naar tijd dat koning niet alle macht had en adel nog invloedrijk was!

Slide 9 - Diapositive

Derde stand (4B)
  • De rest; van dokters tot arbeiders
  • 90% van de mensen
  • Veel minder rechten, maar ze moeten veel belasting betalen!
  • Vooral rijken willen invloed voor hoge belastingen
  • Filosofen: Ze werken hard, leven eenvoudig, maar krijgen niks!
  • Kritiek op standenmaatschappij; hoge positie zou beloning moeten zijn voor bewezen talent en diensten!

Slide 10 - Diapositive

Leg uit wat de tekenaar van de afbeelding duidelijk wilt maken (boodschap).

Slide 11 - Question ouverte

Noem een reden waarom de derde stand ontevreden was over de standenmaatschappij.

Slide 12 - Question ouverte

Aan de slag!
  • Opdrachten paragraaf 4.4
  • Werkboek of laptop

Slide 13 - Diapositive

Wie hoort bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Rijke koopman
Bisschop
Boer
Graaf
Baron
Dominee

Slide 14 - Question de remorquage

Wie behoorde niet tot de belastingvrije groep in het ancien regime?
A
Edelen
B
Kooplieden
C
Geestelijken
D
Grote landeigenaren

Slide 15 - Quiz