Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bevolking en Ruimte
Slide 1 - Diapositive
Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Een paar vraagjes (5 min)
Lezen paragraaf 2, deel 2 / leerdoelen (5 min)
Bespreken paragraaf 2 - transitiemodel (15 min)
Nakijken (15 min)
Huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Wat is urbanisatie?
timer
0:20
A
Trek van stad naar platteland
B
Trek Nederland naar buitenland
C
Trek van buitenland naar Nederland
D
Trek van platteland naar stad
Slide 3 - Quiz
timer
1:00
Verstedelijking
Urbanisatie
Suburbanisatie
Trek vanuit stad naar omliggende platteland
Groei van stedelijke gebieden in een land
Trek van platteland naar de stad
Slide 4 - Question de remorquage
Sleep de ontwikkeling naar de juiste periode
Jaartallen van 1564 (links) tot 2019 (rechts)
timer
0:30
Urbanisatie
Suburbanisatie
Re-urbanisatie
Slide 5 - Question de remorquage
Lezen
Paragraaf 2: Leeftijdsopbouw en bevolkingsgroei in Nederland
BESTUDEREN: TRANSITIEMODEL
Tijd: 5 minuten
Leerdoelen:
Je kunt het transitiemodel lezen en uitleggen wat er in iedere fase gebeurd met het geboortecijfer, sterftecijfer en geboorteoverschot.
Je weet in welke fase Nederland zich bevindt en waarom.
Slide 6 - Diapositive
Demografische Transitiemodel
Demografisch; Kenmerken van de bevolking (leeftijdsopbouw)
Transitie: Verandering
Model: Simpele weergave van de werkelijkheid
Alle landen ontwikkelen zich volgens een vast patroon:
- Het geboorte- en sterftecijfer zijn hoog
- Het sterftecijfer daalt
- Daarna daalt het geboortecijfer
- Het geboorte- en sterftecijfer zijn laag
- De bevolking wordt ouder; waardoor het sterftecijfer stijgt
Deze ontwikkeling heeft alles te maken met de rijkdom van landen!
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Tijd
Slide 9 - Diapositive
Sleep de juiste hotspot naar de juiste plek in de grafiek
In deze fase sterven er veel mensen: Er is weinig geld voor gezondheidszorg, voedsel, veilig drinkwater en hygiëne
In deze fase stijgt het gemiddeld inkomen van een land. Daardoor worden basisvoorzieningen beter. Zo wordt de gezondheidszorg beter, wordt er gezorgd voor veilig drinkwater en worden veel meer mensen gevaccineerd. Hierdoor daalt het sterftecijfer.
Er is een groot verschil tussen het geboorte- en sterftecijfer. Het sterftecijfer is laag, terwijl het geboortecijfer hoog is. Omdat er veel meer mensen worden geboren dan er sterven, groeit de bevolking enorm.
Het land ontwikkelt zich verder. Meiden gaan langer naar school, gaan vaker werken en trouwen later. Hierdoor krijgen ze later kinderen en daalt het geboortecijfer.
Op een gegeven moment hebben rijke landen een laag geboorte- en een laag sterftecijfer. Omdat ze ongeveer even laag zijn, groeit de bevolking nauwelijks. Veel rijke landen (zoals Nederland) zitten in deze fase.
In de 5e fase stijgt het sterftecijfer weer. Niet omdat het land arm wordt of er oorlog uitbreekt, maar omdat de bevolking zo oud is geworden dat deze groep mensen komt te overlijden. Landen als Duitsland en Rusland zijn in deze fase beland.
Slide 10 - Question de remorquage
Nigeria
Egypte
India
Verenigde Staten
Rusland
Slide 11 - Question de remorquage
Nakijken
Paragraaf 2
Vraag 1 tm 11
Hoe: Klassikaal
Tijd: 15 minuten
Let op: deze vragen heb je nodig voor de toets
Slide 12 - Diapositive
Huiswerk
Lezen paragraaf 3: agglomeratie en stedelijke zone