7.3 deel 3 Enkelvoudige ionen

Ionen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Ionen

Slide 1 - Diapositive

Deze les
  • Herhaling enkelvoudige ionen

  • Opdrachten 2.2 afmaken --> aan de slag!

Slide 2 - Diapositive

Het Periodiek Systeem

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen van deze les

Slide 4 - Diapositive

Ionen
Ionen zijn geladen deeltjes. 
Twee verschillende ionen kunnen samen een ionaire verbinding vormen. Dit wordt ook wel een zout genoemd.

Slide 5 - Diapositive

Ionbinding


  • Aantrekking tussen + en - ionen noem je de ionbinding.

  • In zout zijn ionen gerangschikt in een ionrooster.
  • Een positief ion en een negatief ion kunnen samen een ionaire verbinding (zout) vormen.
  • Het positieve ion is een metaal
  • Het negatieve ion een niet-metaal

Slide 6 - Diapositive

Een ion
  • een geladen atoom noem je een ion
  • Een negatief ion heeft meer elektronen dan protonen
  • een positief ion heeft minder elektronen dan protonen.

Slide 7 - Diapositive

Ionaire verbindingen (Zouten)
De positieve en negatieve ionen
trekken elkaar aan.
Ionbinding (zeer sterk!)

Stof die uit ionen bestaat
is een zout.


Slide 8 - Diapositive

Natrium (Na) en Natrium-ion (Na+)
Een atoom krijgt een lading en daardoor 
wordt het een ion.
Deze lading ontstaat wanneer er 
een elektron weg gaat of bij komt. 
De protonen in de kern veranderen niet!

Slide 9 - Diapositive

Ionen met hun lading en plek in Periodiek Systeem
metaalionen:
hebben altijd een positieve lading
Voor groep 3 t/m 12 is de ionlading niet uit PS af te leiden. Meestal is het 2+, maar niet altijd. Soms zijn er meer mogelijkheden, bv. Fe2+ en Fe3+ bestaan allebei.

Slide 10 - Diapositive

Welk getal is het atoomnummer?
A
29
B
63,546
C
2
D
18

Slide 11 - Quiz

Wat is het atoomnummer van deze stof?
A
2 (Helium)
B
4 (Beryllium)
C
6 (Koolstof)
D
8 (Zuurstof)

Slide 12 - Quiz

Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom

Slide 13 - Quiz

Het atoomnummer is het zelfde als...
timer
0:20
A
Aantal elektronen
B
Aantal neutronen
C
Aantal protonen
D
Aantal neutronen + protronen

Slide 14 - Quiz

Wat is het massagetal van natrium?
A
11
B
23
C
12
D
34

Slide 15 - Quiz

Geef het atoomnummer
en het massagetal van dit atoom.
A
6 6
B
6 12
C
12 12
D
12 18

Slide 16 - Quiz

protonen + neutronen = massagetal
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Wat is de lading van een elektron?
A
0
B
1-
C
1+
D
2+

Slide 18 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft Ca?
A
18
B
40
C
10
D
20

Slide 19 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft het koperatoom?
A
29
B
63
C
34

Slide 20 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft Au
A
197
B
118
C
79
D
97

Slide 21 - Quiz

Elektronen zijn negatief geladen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Metalen hebben als ion een
A
- lading
B
+ lading

Slide 23 - Quiz

Een ion-binding ontstaat doordat het negatieve ion en het positieve ion zich tot elkaar aangetrokken voelen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Hoe is dit ion gevormd?
A
Het ion heeft een proton afgestaan
B
Het ion heeft een proton opgenomen
C
Het ion heeft een elektron afgestaan
D
Het ion heeft een elektron opgenomen

Slide 25 - Quiz


Hoe is dit ion opgebouwd?
Ca2+
A
20 p, 20 n en 20 e
B
20 p, 20 n en 18 e
C
20 p, 20 n en 22 e

Slide 26 - Quiz

De ionmassa van een Na+ ion is...
A
23,00 u
B
22,00 u
C
21,99 u
D
22,99 u

Slide 27 - Quiz

Een ion is.....
A
Een deeltje zonder lading
B
Een deeltje met evenveel protonen als neutronen
C
een deeltje met een lading
D
Een deeltje met evenveel protonen als elektronen

Slide 28 - Quiz

Aan de slag!
1) Zijn er nog vragen over 2.2? Stel ze dan!

Maak 2.2 en 2.3


Slide 29 - Diapositive