PTA H1 + H3 M3

Kennen jullie de marketingmix?


Welke zes marketinginstrumenten zijn er?

=
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kennen jullie de marketingmix?


Welke zes marketinginstrumenten zijn er?

=

Slide 1 - Diapositive

Marketinginstrumenten

Slide 2 - Diapositive

Ideële reclame
commerciële reclame

Slide 3 - Diapositive

Informatieve reclame

Slide 4 - Diapositive

Merkreclame

Slide 5 - Diapositive

Budgetteren
  • Wat voor inkomsten en uitgaven kun je hebben?


  • Waarom is budgetteren nodig en hoe doe jij dat?


  • Hoe maak je berekeningen die je nodig hebt bij budgetteren?

  • Inkomen uit arbeid                             - Vaste lasten                      
    Inkomen uit bezit                                 - Huishoudelijke uitgaven
    Overdrachtsinkomen                          - Incidentele uitgaven
  • Budgetteren = je inkomsten en uitgaven afstemmen.
    Dit doe je door een begroting op te stellen. Dit is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven.
  • Berekeningen over tijd (week-maand-kwartaal-jaar)

Slide 6 - Diapositive

Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.
Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.


Slide 7 - Diapositive

Koopkracht
Als je inkomen hetzelfde blijft en de prijzen stijgen, daalt je koopkracht.

Als je inkomen stijgt en de prijzen hetzelfde blijven, stijgt je koopkracht.

Als je inkomen net zo hard stijgt als dat de prijzen stijgen dan.........

Slide 8 - Diapositive

Inflatie
Inflatie betekent een prijsstijging van goederen en diensten. Alles wordt dus duurder.

Door inflatie wordt de koopkracht kleiner.

Slide 9 - Diapositive

Indexcijfers
Berekeningen indexcijfers:

Indexcijfer berekenen?
(gegeven van nieuw jaar : gegeven van het basisjaar) × 100 = indexcijfer.

  • Indexcijfer 2013 = 2,64 : 2,75 x 100 = 96

Slide 10 - Diapositive


Wat is het indexcijfer van 2016?
A
98,9
B
101,1
C
98
D
101

Slide 11 - Quiz

  • Chartaal geld
  • Giraal geld

Slide 12 - Diapositive

Procentuele verandering

Formule =  (NIEUW - OUD) : OUD   x 100

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Enkelvoudige rente 

  • je krijgt rente uitbetaald op je betaalrekening
  • je spaarbedrag blijft dus gelijk!! (en rente daardoor ook)
  • meestal een spaardeposito



Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Slide 15 - Diapositive

Rentepercentage berekenen
Je krijgt  €13,95 rente over €310,- spaargeld. Wat is het percentage? 

Formule-> rentebedrag : spaarbedrag x 100* = rentepercentage
                       €13,95 : 310 x 100 = 4.5%

* deel : geheel x 100!!

Slide 16 - Diapositive

Rentepercentage berekenen
Je krijgt  €13,95 rente over €310,- spaargeld. Wat is het percentage? 

Formule-> rentebedrag : spaarbedrag x 100* = rentepercentage
                       €13,95 : 310 x 100 = 4.5%

Stel deze rente was enkelvoudige rente over 3 jaar

Slide 17 - Diapositive

Op een (internet) spaarrekening krijg je samengestelde rente!!

Nieuw spaarbedrag? Reken met de groeifactor




Slide 18 - Diapositive

De persoonlijke lening:
Een lening kan in de vorm van een persoonlijke lening. 
Zo'n lening betaal je in termijnen. 

Een termijn bestaat uit:
  • Aflossing
  • Rente
Termijn
Een termijn is het bedrag dat de lener elke maand moet betalen. 

Slide 19 - Diapositive

Ik ga € 5.000 lenen in 24 maanden. Wat zijn de kredietkosten?

Slide 20 - Question ouverte

Hypotheek
hypotheeklening 
huis = onderpand 

Slide 21 - Diapositive