Les 51 (05-06)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Cours du 3 juin

Programme

• Presentie
• Lesdoelen

• Herhalen:

      - de vorm van het bijvoeglijk 

         naamwoord.

• Paragraaf G
• Au travail: décrire une personne.

• Devoirs

Lesdoelen

Na de les...

...kun je iemand omschrijven.

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

• Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord en geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan.

• La famille est grande.
• La femme est gentille.

Wat is anders aan het bijvoeglijk naamwoord in het Frans, dan in het Nederlands?

• In het Frans past het bijv. nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

Hoe zien deze vormen er dan uit? Vul de tabel verder in.

Uitzonderingen

Welke uitzonderingen zijn er zoal?

• Bijvoeglijke naamwoorden die in de basisvorm al eindigen op een -e of een -s (gris, timide). Qua regel.
• beau, nouveau en vieux. Qua vorm.

Phrases Clés G

Open je boek op p. 34 en lees mee. 

We gaan nu een aantal voorbereidende oefeningen doen, zodat jullie straks goed bezig kunnen met het beschrijven van een persoon in de tâche. 

- ex. 27a jeu: lève-toi

- ex. 29, jeu: qui-est-ce?

Un petit jeu

Lève-toi

Comment jouer?

• Moi, je dis: Si tu as les cheveux blonds, lève-toi. 
• Tu te lèves.
• Après je dis: Assieds-toi et écoute la phrase suivante. 
• Si tu as .....,lève-toi.
• etc.

Tâche: présente une personne

Lève-toi si tu as les cheveux marron.

Tâche: présente une personne

Lève-toi si tu as une taille moyenne. 

(1m65 - 1m75)

Tâche: présente une personne

Lève-toi si tu es sympa.

Tâche: présente une personne

Lève-toi si tu as les yeux bleus.

Tâche

Présente une personne. We beginnen vandaag met de voorbereiding. Schrijf je tekst, maak een indeling van je powerpoint.

- zijn/haar naam, leeftijd en woonplaats. (chapitre 1)

   Il/Elle s' appelle, Il/Elle a ... ans, Il/elle habite à

- zijn/haar uiterlijk en het karakter. (phrases Clés G et voca E/F  et bijvoeglijk naamwoord)

  Il/Elle est sympa/gentille/ etc. , Il/Elle a les yeux .... et les cheveux ....

- zijn/haar familie. (phrases Clés C et voca A)

  Il/Elle a un père/une mère/une soeur/un père, etc.

- waar hij/zij van houdt. (phrases Clés G)

  Il/Elle aime .....

- waar hij/zij niet van houdt. (phrases Clés G et chapitre 2)

  Il/Elle n'aime pas ....

- wat hij/zij gedaan heeft afgelopen weekend. (phrases Clés C et passé composé)

   Il/Elle a ..........(voltooid deelwoord + activiteit)

Tâche - de eisen

Waaraan moet de tâche voldoen?

- Je hebt een presentatie van ongeveer 1 minuut gehouden.

- Je hebt een spiekbriefje met 10 steekwoorden en spreekt voornamelijk uit je hoofd.

- Er zijn geen Nederlandse woorden gebruikt.

- Je hebt de Phrases Clés C en G gebruikt.

- Je hebt de voca van het hoofdstuk gebruikt.

- Je spreekt de zinnen goed verstaanbaar uit.

Powerpoint inleveren op 10 juni voor 08.45 uur 's ochtends.

Les devoirs

Leer voca A, B, E en F

Bestudeer de Phrases Clés C en G

Volgende keer:

Tâche!