voorbereiding toetsweek 1

• beeldende vorming
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

5 november toets

Belangrijk!

Tekstboek Hoofdstuk 1 en 2 bestuderen 

Begrippen leren (Drillster en Teams-bestanden)

kennen en toepassen (zie leerdoelen in opdrachtenboek)

Tijdens de toets:

• Goed lezen!
• Verwerk in je antwoord een stukje van de vraag

Wat ga je doen?

1. Herhalen hfst. 2 (klassikaal)
2. Oefenen begrippen met Drillster en/of opdrachten uit boek. (zelfstandig, dus in stilte)

Hoofdstuk 2 Kunstbegrip

2.1  wat is kunst?

2.2 verschijningsvormen van kunst

2.3 functies van kunst

2.4 proces van het maken van kunst

Noem 2 verschillende
verschijningsvormen van kunst.

Dit kunstwerk is een:

1. Installatie
2. Assemblage
3. Beeldhouwwerk
4. Readymade

Dit noemen we:

1. Industriële vormgeving
2. Grafische vormgeving
3. Modevormgeving
4. Architectuur

Autonome kunst is:

1. Bruikbare kunst
2. Schilderijen
3. Kunst die op zichzelf staat
4. Beelden

Toegepaste kunst is kunst die

1. ergens voor dient
2. een gebruiksfunctie heeft, zoals een vaas
3. is om naar te kijken
4. door iemand is gemaakt

Decoratieve kunst ...

1. is persoonsgebonden
2. Het bezit ervan, geeft je status
3. is plaats- en tijdgebonden
4. alle antwoorden zijn mogelijk

Na deze vraag: 

In gesprek gaan wat decoratieve kunst is.

Kunst kan als doel hebben om mensen ervan te laten genieten hoe mooi iets gemaakt is (esthetische waarde).

Wat voor een soort kunst is dit?

1. Beeldende kunst
2. Dichtkunst
3. Muziekkunst
4. Theater

De boodschap van kunst is ...

1. subjectief
2. meestal onjuist
3. meestal waar
4. objectief

Beschrijf de 4 fasen in het proces van het maken van kunst

Hoe kun je inspiratie opdoen voor het maken van een kunstwerk?

1. Beeldmateriaal verzamelen
2. Mindmap maken
3. Moodboard/collage maken
4. Alle antwoorden

Wat doe je bij
beeldend onderzoek?

experimenteren met je idee en met mogelijke materialen om dit idee tot uitvoering te brengen:

• schetsen
• materiaalproeven
• prototype
• scenario
• documenteren

Autonome kunst

Toegepaste kunst

AUTONOME KUNST

TOEGEPASTE KUNST

2.2 Verschijningsvormen

Het verschil tussen autonome en toegepaste kunst

Het verschil tussen tweedimensionale kunst en driedimensionale kunst.

Verschillende verschijningsvormen van kunst (blz. 21 en 22d)

2.3 functies van kunst

educatieve functie 

religieuze functie

decoratieve functie

gebruiksfunctie

educatieve functie

doel: 

mensen iets leren

religieuze  functie

doel:

geloof verspreiden

mythologisch

symbolisch

decoratieve functie

doel:

esthetische ervaring. 

status.

tijd en plaats bepaald.

gebruiksfunctie

doel:

praktisch of toegepast

2.4 proces van het maken van kunst

1. inspiratie
2. beeldend onderzoek
3. uitvoering
4. reflectie & presentatie

Opdracht:

Maak een mindmap van deze paragraaf. (blz. 28-30)

Welke fase van het maakwerk zie je in deze video?

welke fase in het maakwerk zag je?

Het werk van kunstenaars kan op verschillende manieren worden gepresenteerd. Bijvoorbeeld in een overzichtstentoonstelling waarin het oeuvre van een kunstenaar wordt getoond of in een portfolio. Leg het verschil uit tussen beide.

Check!!

Heb je de leerstof begrepen? Lukt het jou om de stof toe te passen?

Maak opdracht 1 en 2 uit je werkboek (blz. 20)

Klaar? Check de antwoorden. 

• Veel goede antwoorden? Je hebt de stof van 2.4 goed begrepen en kunt het toepassen. Je bent bijna klaar voor de toets!
• Heb je veel foutjes? In welke van de criteria maak je veel foutjes? Probeer het nog eens door de andere opdrachten te maken en vraag hulp aan je docent of klasgenootjes.