Theme 4 2KGT

Grammar Theme 4
Dit is een oefentoets grammatica met uitleg.
Ik zal dus uiteraard jullie antwoorden bekijken. Ik kan ook zien of je wel alle filmpjes die zijn toegevoegd hebt bekeken!

Succes!
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammar Theme 4
Dit is een oefentoets grammatica met uitleg.
Ik zal dus uiteraard jullie antwoorden bekijken. Ik kan ook zien of je wel alle filmpjes die zijn toegevoegd hebt bekeken!

Succes!

Slide 1 - Diapositive

Grammar Theme 4
1. Present perfect Voltooid tegenwoordige tijd

2. Future: Going to & will toekomende tijd

Slide 2 - Diapositive

Present Perfect 
Voltooid tegenwoordige tijd

Laila has played hockey since 2013.
I have won first prize!
Has someone stolen Priya's wallet?
Haily has not spoken to Kevin.
Raj has lived in that house since April.

Slide 3 - Diapositive

In het kort...
has / has + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord:
- regelmatig werkwoord: werkwoord + ed
- onregelmatig werkwoord: derde rijtje op de lijst met onregelmatige werkwoorden (hier) of p. 161 in je tekstboek.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Hoe maak je de present perfect?

Slide 6 - Question ouverte

In het kort...
Wanneer gebruik je hem?
- Als je wil zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.
Raj has lived in that house since April.

- Als je wilt praten over ervaringen
I have never been to America.       She has already visitedLondon twice!

- Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je nu een resultaat merkt. 
Alexis feels sick. She has eaten too much.
Wanneer gebruik je hem?

- Als je wil zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.
Raj has lived in that house since April.


- Als je wilt praten over ervaringen
I have never been to America. She has already visited London twice!


- Om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je nu een resultaat merkt.
Alexis feels sick. She has eaten too much.

Slide 7 - Diapositive

Vragen en ontkenningen
Vragen maken met de present perfect:
Zet have / has vooraan de zin. 
Has someone stolen Priya's wallet?

Ontkenningen maken met de present perfect:
Zet not achter have / has.
Haily has not spoken to Kevin.

Slide 8 - Diapositive

Zet om naar een vraagzin:
I have swum in the ocean.

Slide 9 - Question ouverte

Zet om naar een ontkennende zin:
I have swum in the ocean.

Slide 10 - Question ouverte

Denk eraan...
has / has + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord:
- regelmatig werkwoord: werkwoord + ed
- onregelmatig werkwoord: derde rijtje op de lijst met onregelmatige werkwoorden (hier) of p. 161 in je tekstboek.

Slide 11 - Diapositive

Voorbeeld 1
The wedding ... already. (happen)

stap 1: have of has? the wedding = it. it has.
stap 2: is happen een onregelmatig werkwoord? Hij staat niet op de lijst, dus het is geen onregelmatig ww. Dan ww+ed.

The wedding has happened already.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld 2
Yes, I ... my homework already. (do)

Stap 1: have of has? I = have. I have
Stap 2: is do een onregelmatig werkwoord? Hij staat wel op de lijst, dus het is onregelmatig ww. Neem het 3e rijtje. done

Yes, I have done my homework already.

Slide 13 - Diapositive

It ... all morning. I want it to stop.
A
have rain
B
have rained
C
has rain
D
has rained

Slide 14 - Quiz

This is by far the best movie I ... .
A
have ever watched
B
have watched ever
C
have ever watch

Slide 15 - Quiz

Laila ____ hockey since 2013. (play)

Slide 16 - Question ouverte

I ___ the first prize! (win)

Slide 17 - Question ouverte

My uncle ___ a golden coin with a metal detector. (find)

Slide 18 - Question ouverte

_____ they _____ any goals yet? (score)

Slide 19 - Question ouverte

Future: Going to & will 

toekomende tijd



I am going to visit my niece this week.

They will not buy a new house. 

Slide 20 - Diapositive

Future: Going to
am / are / is + going to + werkwoord.

wanneer?
- om aan te geven wat iemand van plan is te gaan doen
- voorspelling met bewijs (of heel veel zekerheid)

Vragende vorm: zet am / are / is vooraan de zin.
Ontkennende vorm: zet not achter am / are / is in de zin. (aren't / isn't)

Slide 21 - Diapositive

Future: will
will + werkwoord
wanneer?
- aanbieden en beloftes
- aankondigen en besluiten
- voorspellingen zonder bewijs (of met veel twijfel)

Vragende vorm: zet will vooraan de zin.
Let op: bij I & we gebruik je niet will maar shall bij vraagzinnen!
Ontkennende vorm: zet not achter will in de zin. (won't)

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

I love this music. I ___ buy the CD. (besluit)
A
am going to
B
is going to
C
will

Slide 24 - Quiz

If you need to make a call I ___ lend you my phone. (aanbod)
A
am going to
B
going to am
C
will

Slide 25 - Quiz

I ___ cook lasagne tonight. (plan)
A
am going to
B
is going to
C
will

Slide 26 - Quiz

Did you hear the news? There ___ be an earthquake! (voorspelling met bewijs)
A
are going to
B
will
C
is going to

Slide 27 - Quiz

They ___ a new computer. (get)

Slide 28 - Question ouverte

I think my mother _____ this CD.

Slide 29 - Question ouverte

Paul's sister ____ a baby.

Slide 30 - Question ouverte

In 2020 people ____ more hybrid cars.

Slide 31 - Question ouverte

Hoe vond je het gaan?
A
Slecht, ik snap er nog niets van
B
Geweldig, ik ben een grammatica genie
C
Ik denk dat ik het begin te begrijpen
D
Beter dan ik van tevoren had gedacht

Slide 32 - Quiz

And now what?
De volgende slide is de laatste.
Heb je nog vragen over de grammatica van Theme 4?
Type ze daar in!

Slide 33 - Diapositive

Heb je het begrepen of heb je nog
een vraag? Type maar in.

Slide 34 - Question ouverte