Hoofdstuk 6 Klimaatverandering NL

Welkom allemaal
Ben je START KLAAR ?
Pak je JDW map + pen
Open je CHROMEBOOK en LOG IN op LESSON-UP
Pak je leerboek blz 88
Pak je werkboek H6 §1
timer
0:02
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom allemaal
Ben je START KLAAR ?
Pak je JDW map + pen
Open je CHROMEBOOK en LOG IN op LESSON-UP
Pak je leerboek blz 88
Pak je werkboek H6 §1
timer
0:02

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Telefoons In je Etui / UIT
In de klas gebruiken we GEEN telefoon ook NIET voor LESSONUP

Je telefoon zit in je TAS/Etui

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weten jullie over klimaat verandering ?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatverandering
 Begrippen
Biomassa, 
Dampkring, atmosfeer
Duurzame energiebron
Energiebron
Fossiele brandstof,
Klimaatverandering, 
CO2, 
Versterkt broeikaseffect,
Windenergie, 
Broeikasgassen

Zonne-energie, 
Verdamping, 
Waterbalans,
Bodemdaling, 
Grondwater, 
Hernieuwbare energiebron,
Klimaatverandering, 
Duin, 
Klimaataanpassing, Stormvloedkering

Slide 4 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Wie gaat er lezen
op blz 88 ?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie gaat er lezen
op blz 89 ?

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaarverandering 
 
Concept 17:  Klimaatverandering

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Is dit gewenst?
Komt dit overal zo voor? 

Slide 8 - Diapositive

Beschrijving van de openingsfoto

Je ziet op de foto een Pingo.
Dit is een ijslens onder de grond. Doordat de ijsmassa water aantrekt groeit de pingo.

Blablabalbla


Slide 9 - Carte

Cet élément n'a pas d'instructions

Weekplenda
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7

Concept 17:
Klimaatverandering


Concept 17:
Klimaatverandering
RTTI Leerdoelen check
&
SO

Concept 18:
Conflicten wegens klimaarverandering

Concept 18:
Conflicten wegens klimaarverandering
RTTI Leerdoelen check
 &
SO

Herhaling

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma periode 4

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inhoud periode 4

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is klimaatverandering?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatverandering
Leerdoelen
  • Je kan uitleggen waarom en hoe het klimaat verandert. 

  • Je kent de gevolgen van klimaat verandering.

  • Je weet welke maatregelen er genomen worden (voor klimaatverandering). 

Slide 14 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 1: Je kan uitleggen waarom en hoe het klimaat verandert. 
  • Broeikasgassen in de atmosfeer houden warmte van de zon vast.

  • De hoeveelheid broeikasgassen is de afgelopen eeuwen gestegen door menselijke activiteiten (fabrieken, auto's enz). Dit noemen we het versterkt broeikaseffect

  • Dit zorgt voor opwarming van de aarde.

Slide 15 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 1: Je kan uitleggen waarom en hoe het klimaat verandert. 
Fossiele brandstoffen:

Aardolie, aardgas, steenkool. 

Hernieuwbare energiebronnen:

Zonne-energie, windenergie, waterkracht, biomassa,
geometrische energie. 

Slide 16 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 1: Je kan uitleggen waarom en hoe het klimaat verandert. 

Slide 17 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 1: Je kan uitleggen waarom en hoe het klimaat verandert. 
  • Het klimaat verandert op verschillende manieren, maar de belangrijkste oorzaak is:

    De toename van broeikasgassen in de atmosfeer.

    Broeikasgassen, zoals kooldioxide (CO2), methaan (CH4) en lachgas (N2O), houden warmte van de zon vast, waardoor de aarde opwarmt.   

Slide 18 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Aan de slag met opdrachten 6.1 op blz. 109 en 110
Wat            maken opdracht 1 t/m 5 en 10 

Hoe            alleen in stilte

Hoelang           15 minuten


timer
15:00

Slide 19 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Wat is het verschil tussen het broeikaseffect en het versterktbroeikaseffect?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 3 hernieuwbare energiebronnen

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Klimaatverandering
Leerdoel 2: Je kent de gevolgen van klimaatverandring. 
Gevolg 1: Stijgende Temperaturen
 
Het wordt warmer op aarde, wat leidt tot hittegolven, smeltende ijskappen, permafrost smelt en bedreigingen voor de gezondheid.

Gevolg 2: Extreem Weer

Hevige stormen, overstromingen, droogtes en bosbranden door klimaatverandering.

Slide 22 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 2: Je kent de gevolgen van klimaatverandring. 
Gevolg 3: Verandering van plant- en diersoorten

Sommige soorten kunnen zich niet aanpassen aan de veranderende omstandigheden en sterven uit. Dit kan de voedselketen en ecosystemen verstoren.

Slide 23 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Aan de slag met opdrachten 6.2 op blz. 112 en 113
Wat            maken opdracht 2, 5, 6 en 8 

Hoe            alleen in stilte

Hoelang           15 minuten


timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 3: Je weet welke maatregelen er zijn genomen om klimaatverandering tegen te gaan. 
 Om klimaatverandering tegen te gaan, zijn er wereldwijd verschillende maatregelen genomen. 

Slide 25 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 3: Je weet welke maatregelen er zijn genomen om klimaatverandering tegen te gaan. 
Maatregel 1: meer gebruik maken van hernieuwbare energie

De overheid en bedrijven investeren in wind-, zonne- en waterkracht om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.

Maatregel 2: planten van bomen

We planten meer bomen omdat bomen helpen om de lucht schoon te houden. Ze halen vieze stoffen uit de lucht.






Slide 26 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.
Klimaatverandering
Leerdoel 3: Je weet welke maatregelen er zijn genomen om klimaatverandering tegen te gaan. 
Maatregel 3: minder plastic gebruiken

We proberen minder plastic te gebruiken omdat plastic slecht is voor dieren en de aarde. Als we minder plastic gebruiken, is de aarde gezonder.


Maatregel 4: samenwerken met andere landen

We werken samen met andere landen om klimaatverandering tegen te gaan. Samen kunnen we meer doen dan alleen..






Slide 27 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.

Slide 28 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.

Slide 29 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.

Slide 30 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.

Slide 31 - Diapositive

  • P.94 | respect in de klas.

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

W
WAT GEEFT DE KAART WEER (LEGENDA)?
A
Algemene patroon?
WAAR VEEL? WAAR WEINIG? GEBRUIK SPREIDINGSWOORDEN
U
Uitzonderingen
WELKE GEBIEDEN VALLEN BUITEN HET ALGEMENE PATROON?
W
Windrichtingen. 
BESCHRIJF MET BEHULP VAN WINDRICHTINGEN (EN TOPONIEMEN)

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkvorm: 

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exit Ticket
Hoe goed heb je de les begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Opwarming van de aarde
Het klimaat op aarde verandert. Door het gebruik van fossiele brandstoffen (aardgas, aardolie en steenkool) komt
veel extra koolstofdioxide (CO2) in de lucht. Dat gebeurt elke dag in fabrieken, in het verkeer en bij het verwarmen van huizen
en water. Ook worden steenkool en aardgas gebruikt voor het opwekken van elektriciteit. De lucht om ons heen noem je de dampkring. CO2 werkt in de dampkring als een broeikas: het laat zonnestralen door en houdt de warmte vast. Maar door de verbranding van fossiele brandstoffen komt er steeds meer CO 2 in de lucht. Hierdoor wordt meer warmte vastgehouden en stijgt de temperatuur op aarde. Dat heet het versterkt broeikaseffect. Door de opwarming van de aarde smelten sneeuw en ijs in de poolstreken en hoog in de bergen. Op andere plekken wordt het klimaat extremer: meer stormen, stortregens, hittegolven en langdurige droogte. Ook in Nederland verandert het klimaat. §1 Nederland duurzaam? Het klimaat verandert, de aarde warmt op. Er zijn nieuwe bronnen van energie nodig. 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met het versterkte broeikaseffect?
A
Minder warmte wordt vastgehouden in de dampkring.
B
Meer warmte wordt vastgehouden door de toename van CO2 in de lucht.

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor energiebronnen zijn er nodig vanwege de opwarming van de aarde?
A
Nieuwe bronnen van energie.
B
Meer gebruik van fossiele brandstoffen.

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de gevolgen van de opwarming van de aarde?
A
Meer sneeuw en ijs in de poolstreken.
B
Meer stormen, stortregens, hittegolven en langdurige droogte.

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet CO2 in de dampkring?
A
Het laat zonnestralen door en houdt warmte vast.
B
Het laat geen zonnestralen door.

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt de opwarming van de aarde voornamelijk veroorzaakt?
A
Door het smelten van sneeuw en ijs.
B
Door het gebruik van fossiele brandstoffen.

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Minder koolstofdioxide in de dampkring
De meeste landen willen iets doen tegen de klimaatverandering. Ze hebben met elkaar afgesproken dat de aarde niet meer dan 2 °C mag opwarmen. In 2030 moet de
uitstoot van CO 2 met de helft zijn gedaald ten opzichte van 1990. In 2050 wil Nederland zelfs dat mensen helemaal geen invloed meer hebben op het klimaat. Voor het zover is, moet
er wel nog heel wat gebeuren.  Allereerst moet het verbruik van energie flink omlaag.
Dit kun je doen door energiebesparing. Je kunt zuiniger met energie omgaan door muren, daken, vloeren en ramen van huizen en gebouwen goed te isoleren. Of door in huis  apparaten te gebruiken (koelkast, wasmachine, droger, tv) die energiezuiniger zijn, de verwarming een graadje lager te zetten en korter te douchen. Ook kun je beter met de fiets of de trein reizen in plaats van met de auto of het vliegtuig.  De grootste verandering is het gebruik van nieuwe energiebronnen. Een energiebron is iets wat energie oplevert. Voor fossiele brandstoffen geldt: op is op. Dat is heel anders bij duurzame of hernieuwbare energiebronnen, zoals wind en zon. Die raken nooit op. Ook brengen ze geen extra CO2
in de lucht.

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het doel voor de uitstoot van CO2 in 2030?
A
Een halvering ten opzichte van 1990
B
Een verdubbeling ten opzichte van 1990

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke energiebron raakt nooit op en levert geen extra CO2 in de lucht?
A
Zon en wind
B
Fossiele brandstoffen

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een manier om energie te besparen?
A
Goed isoleren van muren, daken, vloeren en ramen
B
Meer energieverbruik in huis toestaan

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aandeel duurzame energiebronnen  Een klein deel van de Nederlandse energie komt van duurzame energiebronnen.
Voor het opwekken van elektriciteit wordt windenergie gebruikt. Het grote voordeel is dat het energie is zonder
CO 2-uitstoot. Er zijn ook nadelen. Het waait niet altijd, terwijl energie altijd nodig is. Ook wil niemand een windmolenpark in
zijn achtertuin. Mensen hebben last van het lawaai, of ze vinden de windmolens lelijk. Daarom worden nu ook grote windparken
in de Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer gebouwd  Op open water buiten de kust waait het bijna altijd  Het opwekken van zonne-energie neemt snel toe. Steeds meer huiseigenaren plaatsen zonnepanelen op hun dak. Ook worden er grote zonneparken gebouwd waar veel panelen bij elkaar staan (figuur 3). Een nadeel is dat zonnepanelen ’s nachts geen stroom opwekken, terwijl we ook dan stroom nodig hebben.  Er wordt ook steeds meer gebruikgemaakt van lucht- en
bodemwarmte. Dat gebeurt met warmtepompen die het huis en het kraanwater op een duurzame manier verwarmen. Ze halen
de warmte uit de lucht of uit de bodem, waardoor er minder of zelfs geen gas bij nodig is.  In Nederland wordt de meeste duurzame energie opgewekt  met biomassa (figuur 4). Dat zijn allerlei materialen die afkomstig zijn van planten, zoals hout(resten), groente-, fruit- en tuinafval, oud papier en plantaardige olie. Ook mest van dieren wordt gebruikt. Energiecentrales en afvalverbrandingsinstallaties gebruiken de biomassa om elektriciteit op te wekken. Ook wordt er brandstof van gemaakt.  Biomassa is een duurzame energiebron, omdat de biomassa nooit opraakt én je deze CO2-neutraal kunt gebruiken: bij de verbranding komt alleen CO2 vrij dat planten en bomen tijdens hun leven uit de lucht hebben opgenomen. Je gaat er dan wel
vanuit dat er steeds nieuwe planten en bomen groeien die weer
CO2 opnemen. Maar dat gebeurt niet altijd. Bovendien staat
er niet meteen een nieuwe boom als je een boom omhakt.
Het duurt dan jaren om de extra uitgestoten CO2 weer op te
nemen.

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom wordt biomassa als duurzame energiebron beschouwd?
A
Biomassa is niet efficiënt als energiebron
B
Biomassa is schadelijk voor het milieu
C
Biomassa veroorzaakt CO2-uitstoot
D
Biomassa is CO2-neutraal en raakt nooit op

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voordeel van lucht- en bodemwarmte?
A
Lucht- en bodemwarmte veroorzaakt CO2-uitstoot
B
Lucht- en bodemwarmte is niet beschikbaar voor huiseigenaren
C
Lucht- en bodemwarmte is niet efficiënt
D
Verwarmt op duurzame wijze zonder veel gas

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van zonne-energie?
A
Zonnepanelen wekken 's nachts geen stroom op
B
Zonnepanelen veroorzaken CO2-uitstoot
C
Zonne-energie is te duur voor huiseigenaren
D
Zonne-energie is niet duurzaam

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een nadeel van windenergie?
A
Windenergie is niet populair bij huiseigenaren
B
Windenergie is niet duurzaam
C
Niet altijd genoeg wind om energie op te wekken
D
Windmolens veroorzaken CO2-uitstoot

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions