Kleur van teksten

Startopdracht

Stel je voor: een nieuwslezer moet verslag doen van een protest. De demonstranten noemen zichzelf vrijheidsstrijders, terwijl de regering hen relschoppers noemt. De nieuwslezer kiest voor de neutrale term demonstranten, maar zelfs die keuze kan invloed hebben op hoe het publiek het protest ervaart.

Geef antwoord op de vraag
De macht van taal: neutraal of sturend?

Het dilemma:
Kan taal ooit écht neutraal zijn, of beïnvloedt elke woordkeuze onvermijdelijk hoe we de werkelijkheid zien?

Taal is nooit neutraal. Woorden dragen altijd een bepaalde lading met zich mee. Zelfs ‘objectieve’ termen worden geïnterpreteerd binnen een sociale en culturele context. Dit betekent dat taal ons denken stuurt, bewust of onbewust.

Taal kán neutraal zijn. Door zorgvuldig te formuleren en emotioneel beladen woorden te vermijden, kunnen we taal zo objectief mogelijk houden. Woorden zijn slechts een middel om informatie over te dragen; de interpretatie ligt bij de ontvanger.
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Startopdracht

Stel je voor: een nieuwslezer moet verslag doen van een protest. De demonstranten noemen zichzelf vrijheidsstrijders, terwijl de regering hen relschoppers noemt. De nieuwslezer kiest voor de neutrale term demonstranten, maar zelfs die keuze kan invloed hebben op hoe het publiek het protest ervaart.

Geef antwoord op de vraag
De macht van taal: neutraal of sturend?

Het dilemma:
Kan taal ooit écht neutraal zijn, of beïnvloedt elke woordkeuze onvermijdelijk hoe we de werkelijkheid zien?

Taal is nooit neutraal. Woorden dragen altijd een bepaalde lading met zich mee. Zelfs ‘objectieve’ termen worden geïnterpreteerd binnen een sociale en culturele context. Dit betekent dat taal ons denken stuurt, bewust of onbewust.

Taal kán neutraal zijn. Door zorgvuldig te formuleren en emotioneel beladen woorden te vermijden, kunnen we taal zo objectief mogelijk houden. Woorden zijn slechts een middel om informatie over te dragen; de interpretatie ligt bij de ontvanger.

Slide 1 - Diapositive

Gisteren
Je hebt geoefend met een tekst met vragen.
Deze les
Oefenen met framing
Vooruitblik
Maak de opdrachten uit de module tijdens je werkles.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

taal is een bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt

taal is een bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt

taal is een bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt

taal is een bril waarmee je naar de werkelijkheid kijkt

WAT EEN LEKKER STRAK GEORGANISEERD FEEST WAS HET GISTEREN. 
WAT EEN VOORSPELBAAR GEHEEL WAS HET GISTEREN. 

Slide 4 - Diapositive

Op welke manier is de krant hier gekleurd?

Slide 5 - Diapositive

Hoe gekleurd zijn deze teksten?

Slide 6 - Diapositive

Hoe gekleurd zijn deze teksten?

Slide 7 - Diapositive

Hoe gekleurd vind jij de krantenkoppen? 
Leg je antwoord uit.
Welke kenmerken geven teksten kleur?

Slide 8 - Diapositive

Wat geeft kleur aan de tekst?

Slide 9 - Diapositive

Module | Opdracht 30 | pagina 39
Werk de opdracht stap voor stap uit.
Je werkt zelfstandig en in stilte.

Slide 10 - Diapositive

Feedback geven en ontvangen
Wissel de geschreven teksten uit. 

Slide 11 - Diapositive

Lees de tekst in drie stappen
Maak de 8 vragen bij de tekst over procrastinatie.
Je leert zelfstandig en in stilte
Hulp nodig?
Noteer je vraag en ga door met de volgende vragen.


Klaar?
Laat je antwoorden controleren.

timer
30:00

Slide 12 - Diapositive