Nederlands Thema 3 Spelling en grammatica


Zinsdelen onderwerp gezegde
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon


Zinsdelen onderwerp gezegde

Slide 1 - Diapositive

Zinsdelen
Een zinsdeel is een stukje van een zin wat uit 1 of meerdere woorden bestaat . Je kunt zinsdelen veranderen maar de woorden blijven bij elkaar.



Slide 2 - Diapositive

Anna / zaaitin haar moestuin  /de boontjes

  • De boontjes zaait Anna in haar moestuin
  • In haar moestuin zaait Anna de boontjes
  • Zaait Anna in haar moestuin de boontjes?


Denk om hoofdletters en leestekens!

Slide 3 - Diapositive

De zin verdelen
Zinsdelen kunnen uit één of meerdere woorden bestaan.

Om zinsdelen te vinden,
hussel je de zin door elkaar.

Alles wat vóór de persoonsvorm
staat of kan staan is één zinsdeel.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Wat is een persoonsvorm?
De persoonsvorm is het belangrijkste woord in een zin.
Er zijn 2 manieren om de persoonsvorm te vinden:
  1. Maak een vraagzin
  2. Verander de tijd van de zin.

Slide 6 - Diapositive

Is de zin juist verdeeld in zinsdelen?
Koala's | eten | geen | vlees.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Wij halen morgen een hond uit het asiel.
A
hond
B
morgen
C
wij
D
halen

Slide 8 - Quiz

Wat is de pv in de zin:
De leerlingenraad zoekt dit schooljaar nieuwe leden.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de pv in de zin:
Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de pv in de zin:
De nieuwe mentor van 2C sport elke morgen voor schooltijd.

Slide 11 - Question ouverte

Onderwerp van een zin


Het onderwerp geeft aan wie of wat  iets doet in de zin?


Wie of wat + pv 


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Onderwerp van een zin


Het onderwerp geeft aan wie of wat  iets doet in de zin?


Wie of wat + pv 


Slide 14 - Diapositive

Onderwerp van een zin

Wie of wat + pv


Marieke schuift de deuren open.


Vraag: Wie schuift?

Antwoord: Marieke

Slide 15 - Diapositive

Wat is het onderwerp?

De man verwaarloost zijn drie honden.
A
De man
B
verwaarloost
C
zijn
D
drie honden

Slide 16 - Quiz

wat is het onderwerp?
Het paard heeft al het voer opgegeten
A
Het paard
B
heeft
C
al het voer
D
opgegeten

Slide 17 - Quiz

Zoek de persoonsvorm:
Op de markt kochten mijn broer en ik een kip.

Slide 18 - Question ouverte

Zoek de persoonsvorm:
De training was erg zwaar door de vele sprintjes.

Slide 19 - Question ouverte

Zoek het onderwerp:
Op de markt kochten mijn broer en ik een kip.

Slide 20 - Question ouverte

Zoek het onderwerp:
Afgelopen jaar gingen de mensen van de kerk langs de deur voor het goede doel.

Slide 21 - Question ouverte