Oefenlesquiz blok 3+4 - 2024

Oefenles mavo 2 - blok 3+4
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oefenles mavo 2 - blok 3+4

Slide 1 - Diapositive

Spelling- werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

Geloven | … jouw vader die smoes?

Slide 3 - Question ouverte

Bederven| Morgen … het vlees, dus dat moet vandaag op.

Slide 4 - Question ouverte

Verliezen |Wie … de wedstrijd zaterdag, denk je?

Slide 5 - Question ouverte

(VT) vissen Ik ____________ op zaterdag vaak met mijn vader

Slide 6 - Question ouverte

(VT) draaien
De dj ____________ erg goed op het feestje.

Slide 7 - Question ouverte

(VT) vieren
De meeste mensen ____________ vakantie in Frankrijk.

Slide 8 - Question ouverte

(VT) verven
____________ de schilders het nieuwe gebouw in twee weken?

Slide 9 - Question ouverte

(VT) blozen
De verlegen jongen ____________ toen hij de vraag fout beantwoordde.

Slide 10 - Question ouverte

(VDW) spelen
Ik heb gisteren twee wedstrijden ____________.

Slide 11 - Question ouverte

(VDW) aanbranden
In de oven zijn de aardappels ____________.

Slide 12 - Question ouverte

(VDW) verstoppen
Hoeveel eieren heb jij in de tuin ____________?

Slide 13 - Question ouverte

(VDW) voltooien
We hebben de opdracht____________ .

Slide 14 - Question ouverte

(VDW) worden
Onze lerares is gisteren 52 jaar ____________.

Slide 15 - Question ouverte

Vanochtend (1)______________ (zijn) de eerste auditie voor de talentenshow gestart. Charley(2) ______________ (zijn-vt) als vierde aan de beurt.
...-...

Slide 16 - Question ouverte

Hij (3) … (wachten) nu op de uitslag. Die (4) ______________ (worden) aan het eind van de dag bekendgemaakt.
...-...

Slide 17 - Question ouverte

Micha (5) ______________ (spelen) al drie jaar mee in het schooltoneel. Hij(6) ______________ (vermoeden) dat hij daarom wel kans (7) ______________ (hebben). Nu maar hopen dat hij het niet heeft verpest.
...-...

Slide 18 - Question ouverte

Welk voltooide deelwoord is goed?

beweren
A
beweert
B
beweerd
C
beweren
D
gebeweerd

Slide 19 - Quiz

Welk voltooide deelwoord is goed?

verliezen
A
verliest
B
verliezen
C
verloren
D
geverloren

Slide 20 - Quiz

Spelling- andere regels

Slide 21 - Diapositive

Ik heb de foto vergroot, de … foto.
A
vergrote
B
vergroote
C
vergrootte

Slide 22 - Quiz

Hij is bejaard, de … man.
A
bejarde
B
bejaarde
C
bejaardde

Slide 23 - Quiz

Schrijf het korter
opbouw en afbouw

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf het korter
witte tegels en zwarte tegels -

Slide 25 - Question ouverte

Schrijf het korter
zondagen en maandagen

Slide 26 - Question ouverte

Breek af...
sloddervos

Slide 27 - Question ouverte

Breek af...
ogenblikje

Slide 28 - Question ouverte

Neem de onderstaande zinnen over. Plaats hoofdletters waar nodig.

volgende week gaat de tweede klas op excursie naar het techniekmuseum in
speyer. speyer ligt in duitsland. ’s ochtends vroeg vertrekt de bus. 2500 vierkante meter ruimtevaarttechniek. is dat niet fantastisch?

Slide 29 - Question ouverte

Over taal

Slide 30 - Diapositive

Door kip kerrie te eten met Bevrijdingsdag heb ik een … opgelopen.
A
allergie
B
voedselvergiftiging
C
overzicht

Slide 31 - Quiz

In welke zin wordt het -woord tussen strepen- op de goede manier gebruikt?
A
We kregen het -resultaat- om een werkstuk te maken.
B
Luuk en Leo zijn vrienden, ze hebben een goede -ontwikkeling.-
C
Er is een -verband- tussen de vervuiling en de opwarming van de aarde.

Slide 32 - Quiz


Naar welke woorden verwijst daar?
Vorige week was ik bij een uitverkocht concert toen ik daar een telefoon vond.

A
een telefoon
B
een telefoon vond
C
vorige week
D
bij een uitverkocht concert

Slide 33 - Quiz

Ik ga liever naar Tenerife op vakantie _______naar Zeeland.
A
als
B
dan

Slide 34 - Quiz

De film is niet zo leuk _______het boek.
A
als
B
dan

Slide 35 - Quiz

Deze telefoon is net zo duur _______die telefoon.
A
als
B
dan

Slide 36 - Quiz

Ik vind ijs lekkerder_______ bonbons.
A
als
B
dan

Slide 37 - Quiz

Bloooket... 

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Lien

Slide 40 - Lien