3.3 Identiteit

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

      Welkom! 

Pak je laptop en je boek 

1. Start lesson-up op 
2. Pak je boek 

      Paragraaf 3.3

0 - 5 Laptop, boeken en pen pakken

5 - 15 Terugblik vorige les

15 - 50 Uitleg & werken 3.3

50 - 55 Afsluiting

Aan het eind van de les: kan je uitleggen wat 

identiteit en groepsnormen zijn.

Herhaling vorige les

Dominante cultuur =

1. Een cultuur die bij een provincie hoort
2. Een cultuur van een kleine groep mensen
3. Een cultuur die bij een heel land hoort

Het kenmerkende van een subcultuur is dat een subcultuur:

1. afwijkt van de dominante cultuur.
2. botst met de dominante cultuur.
3. altijd maar kort bestaat.
4. weinig tolerantie kent.

Wat is socialisatie?

1. Overnemen van gedrag.
2. Het overdragen van regels, waarden en normen.
3. Opvoeding waarbij je je eigen gang mag gaan.
4. Opvoeding waarbij er geëist wordt dat je volledig gehoorzaam bent.

Wat is sociale controle?

1. mensen letten op wat anderen doen.
2. de waardering die je krijgt van anderen.
3. iemand die steeds opnieuw iets strafbaars doet.
4. waarden en normen.

Carnaval is onderdeel van..

1. Dominante cultuur
2. Subcultuur

aangeboren eigenschappen

aangeleerde eigenschappen

Je lengte

Je accent

Je moedertaal

Je talent voor voetbal

Socialisatie gebeurt alleen thuis

1. Juist
2. Onjuist

Dat kinderen in hetzelfde dialect als ouders praten komt door?

1. Imitatie
2. Informatie
3. Ervaringen

Wat is GEEN internalisatie

1. Fietsen
2. Schrijven
3. Praten
4. Een nieuwe taal leren

      Internalisatie 

Als bepaald gedrag vanzelf gaat, hoef je er niet meer over na 

te denken. We noemen dat internalisatie.

Internalisatie betekent dat aangeleerde normen en waarden

vanzelfsprekend gedrag geworden zijn.

      Opdrachten 3.1 + 3.2

3.2 Afmaken (min. 7 opdrachten)

Klaar? 3.1 + 3.2 nakijken

Paragraaf 3.3 Identiteit

• Je kunt de begrippen identiteit en identificatie 

uitleggen.

• Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee 

jij je identificeert.

• Je kunt uitleggen dat groepsnormen en groeps-

druk invloed kunnen hebben op iemands gedrag.

      Identiteit 

Je identiteit is je persoonlijkheid, gevormd door alle 

kenmerken en ervaringen die bij jou horen.

Een deel is aangeboren, en een deel aangeleerd: 

door socialisatie en ervaringen.

Als je identificeert als moslim dan is dat.....

1. aangeboren
2. aangeleerd

Als je identificeert als hetero dan is dat...

1. aangeboren
2. aangeleerd

      Identificatie 

Met wie heb je een ‘klik’?

Dat heeft te maken met identificatie: je herkent bepaalde

kenmerken van jezelf bij de ander.

Identificatie is:

1. Kenmerken van jezelf bij een ander zien
2. Iemand die dezelfde taal spreekt bijv.
3. Iemand met dezelfde kleding bijv.
4. Al het bovenstaande

Identiteit is:

1. Hoe iemand zichzelf ziet
2. Hoe anderen je zien
3. gevoelens en ervaringen door een persoon
4. een droomgedachte

      Groepsidentificatie 

Groepsidentificatie: je voelt je verbonden met een groep mensen

omdat je dezelfde kenmerken of gewoonten hebt.

Bijvoorbeeld:

• plaats waar je woont of vandaan komt

• geloof

• belangen of problemen

• hobby’s of interesses

Groepsidentificatie betekent dat je je verbonden voelt met een groep mensen omdat je dezelfde gewoonten hebt

1. Juist
2. Onjuist

Groepsnormen zijn geschreven regels die bij een groep horen

1. Juist
2. Onjuist

      Jongerencultuur 

Jongeren vormen soms met elkaar een jongerencultuur: 

een groep jongeren met dezelfde waarden, normen en 

gewoonten.

      Groepsnormen

Elke groep heeft groepsnormen: ongeschreven regels die bij 

een bepaalde groep horen.

Bijvoorbeeld: een knuffel of een boks als groet.

Soms hebben groepsnormen zoveel invloed, dat er 

groepsdruk ontstaat: het gevoel dat je je móét aanpassen aan 

de gewoonten van de groep.

      Opdrachten 3.1 + 3.2

• 3.2 Afmaken

• Klaar? 3.1 + 3.2 nakijken

• Maken 3.3 

      Aan het werk 

1. Maken 3.3 (blz. 62 t/m 65) (opdr. 1 t/m 16)

2. 3.3 af? Nakijken 3.2

      Leerdoelen 

• Je kunt de begrippen identiteit en identificatie

uitleggen.

• Je kunt voorbeelden geven van groepen waarmee

jij je identificeert.

• Je kunt uitleggen dat groepsnormen en groeps-

druk invloed kunnen hebben op iemands gedrag.