Vraag je bij elke tekst af: wat is doel?
Oriënterend/verkennend: kan ik deze tekst gebruiken?
- je let op onderwerp, titel, schrijver, omslag, afbeeldingen.
Globaal: ik wil alleen de hoofdzaken van de tekst lezen.
- je leest de eerste en laatste alinea + de eerste en laatste zinnen van de alinea's.
Intensief: ik wil de tekst helemaal begrijpen.
- je let op het onderwerp en de hoofdgedachte, tekstsoort, tekstopbouw, tekstverbanden, hoofdzaken en bijzaken.
Gericht: ik zoek specifieke informatie.
- je let op de lay-out en de tussenkopjes.