Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Chocolade
Slide 2 - Carte mentale
Slide 3 - Diapositive
Van welke ingrediënten wordt ‘pure chocolade’ gemaakt?
A
Cacaomassa, suiker, cacaoboter
B
Cacaomassa, suiker, cacaoboter, melkpoeder
C
Suiker, cacaoboter, melkpoeder, lecitine
D
Cacaoboter, suiker en room
Slide 4 - Quiz
In welke landen groeien cacaobomen? Noem er minimaal 3
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Welke smaak hebben rauwe cacaobonen?
A
Zoet
B
Zout
C
Zuur
D
Bitter
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Leg in eigen woorden uit hoe cacaobonen, waar chocolade van gemaakt wordt, groeien.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Wat is fermenteren?
A
Fermenteren is het omzetten van biologische producten bv: schimmels (enzymen)
B
Fermenteren is chocolade van een zoete smaak voorzien
C
Fermenteren is het verschil maken tussen pure en melkchocolade
D
Fermenteren is het gisten van de chocolade
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Waarom worden cacaobonen na de fermentatie gedroogd?
A
Zo wordt de smaak intensiever
B
Anders kun je er geen melkchocolade van maken
C
Om microbieel bederf gedurende de opslag te voorkomen
D
Dan kunnen ze beter geroosterd worden
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Mooie chocoladeproducten glanzen van de buitenkant. Hoe zorg je ervoor dat chocolade na het verwerken mooi gaat glanzen? Noteer minimaal twee van de vier belangrijke punten.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Welke eindtemperaturen van de verschillende chocoladesoorten zijn juist?