Les 8. Basisstof 8. De eilandjes van Langerhans en de bijnieren

Basisstof 8. 
De eilandjes van Langerhans en de bijnieren
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare school

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Basisstof 8. 
De eilandjes van Langerhans en de bijnieren

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

De bijnier
  • De bijnier ligt boven de nier
  • De bijnier maakt adrenaline
  • Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor: snellere hartslag.  snellere ademhaling, meer verbranding (dus meer energie). 

Glycogeen in lever en spieren wordt omgezet tot glucose --> glucosegehalte stijgt.
Adrenaline = enige hormoon met een snelle en kortdurende werking

Slide 3 - Diapositive

Wat is glucose?

Slide 4 - Question ouverte

De eilandjes van Langerhans
Glucose is de belangrijkste brandstof in je lichaam. 

De eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen in de alvleesklier die de hormonen insuline en glucagon produceren. 

Slide 5 - Diapositive

Insuline en glucagon

Insuline en glucagon regelen het glucosegehalte in het bloed.

In je darmkanaal worden koolhydraten verteerd tot glucose  wat wordt opgenomen in het bloed. 
Na een koolhydraatrijke maaltijd kan het glucosegehalte in het bloed hoger worden. Bij lichamelijke inspanning wordt glucose verbrand. 

Slide 6 - Diapositive

Hoog bloedglucosegehalte 
Hoog glucosegehalte --> eilandjes van Langerhans produceren insuline --> opname glucose in lever en spieren --> glucose wordt omgezet in glycogeen en opgeslagen --> daling glucosegehalte 

Slide 7 - Diapositive

Laag bloedglucosegehalte
Laag glucosegehalte --> eilandjes van Langerhans produceren glucagon --> glycogeen in de lever en spieren wordt omgezet in glucose --> glucose wordt in het bloed opgenomen --> stijging glucosegehalte

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Welke 2 hormonen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans?

Slide 10 - Question ouverte

Verhoogt of verlaagt insuline het glucosegehalte in het bloed?
A
Verhoogt
B
Verlaagt

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Huiswerk 
Maken opdracht 52, 54 en 56

Slide 13 - Diapositive