Les 3 kleuterfase deel 1

Wat weten jullie nog
van vorige les (peuters)
1 / 36
suivant
Slide 1: Carte mentale
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat weten jullie nog
van vorige les (peuters)

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de juiste volgorde?
A
baby > kleuter > peuter
B
peuter > kleuter > baby
C
kleuter > peuter > baby
D
baby > peuter > kleuter

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Fietsen op een loopfietsje hoort bij
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met een schepje spelen in het zand hoort bij
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Peuters willen de wereld ontdekken, welk woord hoort daarbij?
A
objectpermanentie
B
symboolbewustzijn
C
exploratiedrang
D
concreet denken

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalontwikkeling hoort bij het cognitief ontwikkelingsgebied
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort NIET
bij de peuterpuberteit?
A
driftig zijn
B
samen kunnen spelen
C
egocentrisme
D
alles zelf willen doen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Concreet denken
Animistisch denken
Magisch denken
Het denken van een peuter richt zich alleen op wat tastbaar is, wat gezien wordt en waar iets mee kan worden gedaan

Een peuter kan geen onderscheid (verschil) maken tussen wat fantasie en wat werkelijkheid is

Een peuter kent doet alsof voorwerpen menselijke eigenschappen hebben, zoals lief zijn

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

H5. Kleuterfase deel 1
De lesdoelen voor deze les zijn:
1. Ik kan een voorbeeld geven van wat de kleuter leert op het gebied van grove motoriek én fijne motoriek.
2. Ik kan een voorbeeld geven van taakgericht werken.
3. Ik kan 2 redenen geven waarom kleuters tegenwoordig minder bewegen.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de leeftijd van een kleuter?
A
tussen 2 en 8 jaar
B
tussen 3 en 7 jaar
C
tussen 4 en 7 jaar
D
tussen 4 en 6 jaar

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Kleuters groeien gemiddeld 8 cm per jaar. Wat betreft de grove motoriek leren kleuters rennen zonder vallen en fietsen zonder zijwieltjes. Rond 5 jaar zijn de meeste kinderen motorisch in staat om te leren zwemmen (rijp). Zwemmen is een complexe activiteit, waardoor het voor de meeste kinderen geen zin heeft om eerder met zwemles te beginnen. De fijne motoriek ontwikkelt zich ook verder, zo leren kleuters hun veters te strikken en binnen de lijntjes te kleuren. De oog-hand-coördinatie ontwikkelt zich steeds verder. Kinderen kunnen steeds fijnere en kleinere bewegingen maken, zoals een speld vastpakken of kleine letters schrijven. Ook wordt duidelijk of kinderen linkshandig of rechtshandig worden. 

Vraag
Kinderen hebben steeds vaker een motorische achterstand.
Hoe denk je dat dat komt? 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 34, blz. 32

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 36, blz. 33

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 35, blz. 32

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

3.2.1 Fantasie
Bij kleuters speelt fantasie, net als in de peuterfase, nog een grote rol. Kleuters geloven in Sinterklaas en sprookjes. Ook verzinnen kleuters veel verhalen. Als ze bijvoorbeeld een schrammetje op hun gezicht hebben, kunnen ze de meest rare verhalen verzinnen hoe ze hier aan zijn gekomen. Het is belangrijk om te weten dat ze deze onwaarheden zonder opzet vertellen. Het komt door hun rijke fantasie.

Slide 23 - Diapositive

3.2.2 Taakgericht werken
Kleuters leren op school taakgericht werken. Ze krijgen bijvoorbeeld een knutselopdracht die ze af moeten hebben. Kleuters vinden het fijn om een concreet taakje te krijgen.
Kleuters leren ook buiten school. Dit gaat op allerlei verschillende manieren. Ze leren van ouders, broers en zussen. Ook leren kleuters door het lezen van boeken of spelletjes spelen op de computer.

Wat was jouw favoriete speelplek in de kleuterklas?
A
Poppenhoek
B
Bouwhoek
C
Buiten met de karren e.d.
D
Iets anders

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Een kind van 4/5 jaar praat over het algemeen goed verstaanbaar en in korte zinnen. Kinderen tot 6 jaar kunnen nog wel eens moeite hebben om lange worden foutloos uit te spreken. Soms denken ze sneller dan ze kunnen praten. Bij meisjes verloopt de taalontwikkeling vaak sneller en anders dan bij jongens. Dit komt omdat de hersenstructuur van meisjes anders in elkaar zit. Meisjes gebruiken ook eerder emotiewoorden dan jongens en hebben een grotere emotiewoordenschat.
Basis emoties

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Emotiewoorden

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Een bekende test die je met kleuters kan uitvoeren is de Marshmallow test. Met deze test kan je testen in hoeverre kinderen al zelfbeheersing hebben. In deze bekende test krijgen kinderen een marshmallow aangeboden. Ze krijgen de keuze: eet deze nu op, of wacht even en je krijgt er straks twee. Bekijk met de klas: 

Slide 29 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 37. blz. 33
Wat is jullie opgevallen in de video?
 

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 38 t/m 42, blz. 34

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De fantasie van de peuterfase verdwijnt in de kleuterfase
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kleuters leren alleen op school
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie hebben een grotere woordenschat?
A
Meisjes
B
Jongens

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de leeftijd van een kleuter?
A
tussen 2 en 8 jaar
B
tussen 3 en 7 jaar
C
tussen 4 en 7 jaar
D
tussen 4 en 6 jaar

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5.3 Evaluatie: Wat heb je geleerd deze les? blz. 35

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions