Foutieve samentrekking + foutieve beknopte bijzin

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Formuleren 
Foutieve samentrekking 

Slide 2 - Diapositive

Foutieve samentrekking
In zinnen kunnen woorden twee keer voorkomen 
Het feest duurde lang en het feest was erg gezellig. 

Soms kun je die woorden de tweede keer weglaten.
Het feest duurde lang en was erg gezellig.
Dat heet een samentrekking



Slide 3 - Diapositive

Voorwaarden samentrekking
(1) Het feest duurde lang en (2) het feest was erg gezellig

Dezelfde functie: In beide zinnen is het feest het onderwerp
Dezelfde betekenis: het feest heeft dezelfde betekenis
Hetzelfde getal: het feest heeft hetzelfde getal
Dezelfde plek t.o.v. persoonsvorm: het feest staat vóór de pv

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Zelfde plek van de pv t.o.v. de andere zinsdelen:
Volgende week willen we je een rondleiding geven en hopen dat je komt.
Het onderwerp staat eerst achter de pv en in het tweede deel zou het voor de pv moeten staan.


Slide 9 - Diapositive

Samentrekking controleren
  1. Noteer de weggelaten woorden.
  2. Bepaal de functie, betekenisgetal en plaats van de samengetrokken woorden in het eerste deel.
  3. Bepaal de functie, betekenis, getal en plaats van de weggelaten woorden in het tweede deel. 
  4. Controleer of ze in beide gevallen hetzelfde zijn: functie, betekenis, getal en plaats

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Foutieve samentrekking -getal
Foutieve samentrekking betekenis
Foutieve samentrekking gram. functie
Jerry keek naar een hond en daardoor niet uit bij het oversteken. 
Marcel heeft zijn vriendin gefeliciteerd en een cadeau gegeven.
Paul is ziek en naar huis gegaan.

Slide 12 - Question de remorquage

Maken
Cursus Formuleren
Herhaling onderbouw correct formuleren

Slide 13 - Diapositive