Kroon en brugwerk les 7

Tandheelkunde 
Kronen en bruggen
Les 7
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tandheelkunde 
Kronen en bruggen
Les 7

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
Lesweek 1: Introductie kroon- en brugwerk, indicaties voor een kroon.
Lesweek 2: Voor- en nadelen van een kroon, materialen.
Lesweek 3: Procedure kroon maken, vitaliteit, retentie, kleurbepalen, prepareren.
Lesweek 4: Procedure kroon maken, noodkroon maken.
Lesweek 5: Procedure kroon maken, afdrukken.
Lesweek 6: Lesuitval
Lesweek 7: Procedure kroon maken, kroon passen en plaatsen.
Lesweek 8: Overige vaste restauraties, opbouw voor een kroon of brug.
Lesweek 9: Toets

Slide 2 - Diapositive

Toets
Kennistoets

Digitaal op It's Leraning.

Hoofdstuk 5.7 t/m 5.12 Tandheelkundige kennis voor tandartsassistenten

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
Je kent de verschillen tussen de procedure kroon en brug.
Je weet wat voor andere gegoten/gebakken restauraties er zijn en wanneer deze worden toegepast.
Je weet hoe een opbouw t.b.v. kroon en brugwerk gemaakt wordt.

Slide 4 - Diapositive

Terugkoppeling
Vorige les: Stap 7 en 8 procedure kroon vervaardigen.
Passen van de kroon.
Plaatsen/cementeren van de kroon.

Slide 5 - Diapositive

Wat wordt er met het passen van de kroon gecontroleerd?

Slide 6 - Question ouverte

De preparatiestomp hoeft voor het passen en plaatsen niet schoon te zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Aandachtspunten plaatsen kroon

Slide 8 - Carte mentale

Lesstof van vandaag
Verschillen tussen vervaardigen kroon en brug.
Etsbrug.
Inlay en onlay.
Opbouw ten behoeve van kroon en brugwerk.

Slide 9 - Diapositive

Wat is ook alweer een brug?

Slide 10 - Question ouverte

Brug
  • Niet-uitneembare restauratie die één of meerdere verloren elementen vervangt.
  • Parodontaal gedragen.
  • Pijlers.
  • Dummy.

Slide 11 - Diapositive

Verschillen procedure
  • Globaal hetzelfde als maken kroon.
  • Tijdelijke voorziening = noodbrug, geen losse noodkronen om te voorkomen dat de elementen gaan schuiven.
  • Soms eerst passen in bisquit.
  • Verschil in vorm dummy.
  • Goede instructies geven voor het reinigen van de brug, met name onder de dummy.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het risico bij het maken van een brug?

Slide 13 - Question ouverte

Risico brug
  • De overspanning mag niet te groot zijn.
  • Anders is het niet bestand tegen de kauwkrachten.
  • Dus: zorgen voor voldoende pijlers, anders een andere constructie. Bijvoorbeeld implantaten of een gedeeltelijke prothese.

Slide 14 - Diapositive

Etsbrug
  • Plakbrug.
  • Vleugels i.p.v. pijlers.
  • Vleugels palatinaal of linguaal van buurelementen.
  • Wordt geplaatst met vloeibare composiet.
  • Ter vervanging agenetisch element in het front.

Slide 15 - Diapositive

Een etsbrug is sterker dan een gewone brug.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Een etsbrug is goedkoper dan een gewone brug
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Een etsbrug is een definitieve oplossing voor het vervangen van een tand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Bij een etsbrug hoef je de buurelementen minder te beslijpen dan bij een gewone brug.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Etsbrug
  • Een etsbrug is minder sterk dan een gewone brug. De hechting is  alleen op het palatinale vlak. Bij een etsbrug hoef je dus ook minder te beslijpen.
  • Een etsbrug is goedkoper dan een normale brug. Het maken is eenvoudiger en er zit minder materiaal aan.
  • Een etsbrug is geen definitieve oplossing. Vaak wordt het geplaatst bij jonge mensen. Zodra deze uitgegroeid zijn wordt er een implantaat geplaatst.

Slide 20 - Diapositive

Inlay en onlay
  • Inlay = in de kies, dus occlusaal en mogelijk mesiaal/distaal.
  • Onlay = in de kies maar ook knobbels overkapt.
  • Procedure maken is hetzelfde als kroon.
  • Preparatie is anders, divergeren.
  • Wordt geplaatst met een vloeibare composiet, wel eerst etsen, primer en bonding.

Slide 21 - Diapositive

Facing
  • Voor correctie van verkleurde of misvormde frontelementen of kleine tandstandafwijkingen.
  • Procedure van het maken is vergelijkbaar met die van een inlay/onlay.
  • Er wordt ongeveer 1,5mm buccaal van het element afgeslepen.
  • Wordt geplaatst met vloeibare composiet, etsen, primer, bonding.

Slide 22 - Diapositive

Preparatievormen
Kroon en brug = convergeren.
Inlay en onlay = divergeren.
Wie kan dit tekenen op het whiteboard?

Slide 23 - Diapositive

Opbouw
  • Bij onvoldoende retentie.
  • Verschil tussen opbouw vitaal of avitaal element.
  • Vitaal - parapulpaire pinnen. Deze worden vastgezet in het dentine.
  • Avitaal - wortelstift. Deze wordt in het wortelkanaal geplaatst. 
  • Wortelstiften zijn meestal gemaakt van glasvezel.
  • Wortelstift plastisch materiaal.
  • Wortelstift gegoten opbouw.

Slide 24 - Diapositive

Procedure wortelstift
  • Een wortelstift heeft verschillende maten diameter.
  • Er zijn bijbehorende boren.
  • Het kanaal wordt met deze boor opgeboord.
  • Zo past de stift stevig in het kanaal.
  • Er blijft 5-7 mm kanaalvulling zitten.
  • De stift wordt vastgezet met een cement.
  • Daarna wordt de stomp opgebouwd met composiet.
  • Dit noem je opbouw plastisch materiaal.

Slide 25 - Diapositive

Parapulpaire pin
Gegoten opbouw
Wortelstift

Slide 26 - Question de remorquage

Toets
Leren: 
  • Hoofdstuk 5.7 t/m 5.12 uit het boek Tandheelkundige kennis voor tandartsassistenten.
  • LessonUp lessen.
  • Let op de begrippen.
  • Let op de procedures.

Slide 27 - Diapositive

Zijn de lesdoelen behaald?
JA
Nee
Gedeeltelijk
Ja, maar ik heb nog vragen

Slide 28 - Sondage