H9 Een maaltijd bereiden en opdienen

Mens en Gezondheid 

Een maaltijd bereiden en opdienen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Mens en Gezondheid 

Een maaltijd bereiden en opdienen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 8

Slide 2 - Carte mentale

Bij duurzaam eten hou je rekening met mens,dier en milieu 
Voedselvoetafdruk hoeveelheid grond en water die nodig is om jou van voedsel te voorzien.
Convience food: gemakkelijk eten 
Kruiden en specerijen
Kruiden en specerijen maken het eten smaakvoller.

Kruiden zijn afkomstig van een groene plant. Deze planten groeien meestal in gematigde klimaten.
Specerijen zijn gedroogde delen van een tropische plant die als smaakmaker worden gebruikt van bijvoorbeeld bloemknoppen, meeldraden, zaadjes, vruchten, bast en wortels.

Slide 3 - Diapositive

Het gematigd klimaat kenmerkt zich door duidelijke seizoenen. Er moet minimaal
één maand een gemiddelde boven de 10°C hebben. Ook ligt het gemiddelde van de
koudste maand tussen de -3 en 18°C. Ook is het er behoorlijk vochtig, het kan het
hele jaar door regenen.
Klinkt bekend, of niet? Dat is inderdaad het klimaat waar Nederland in ligt!
Kruiden en specerijen

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

keukengerei en Keukenapparatuur
Keukengerei zijn pannen, messen, bakblikken, een deegroller, weegschaal en een keukenwekker. Het is het gereedschap voor in de keuken.

Keukenapparatuur is: fornuis, oven, magnetron, frituurpan.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is dit keukengerei of keukenapparatuur

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke apparatuur zie je hier ?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wegen en meten
Vloeistoffen kun je afmeten in een maatbeker.


1 liter
1000ml
 1 liter 
100 cl
 1 liter 
10 dl

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1 liter (l) = 10 deciliter (dl) = 100 centiliter (cl) = 1000 milliliter (ml/cc)

1 dl = 10 cl = 100 ml

1 cl = 10 ml (10 cc)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kilogram

 


1 kilo =                  1 pond  =          1 ons =
1000 gram          500 gram         100 gram

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel gram is een pond?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Mise en Place

Voorbereidende werkzaamheden. Uit het Frans letterlijk vertaalt: 'op zijn plaats gezet’. 

Plannen tijdens het koken is heel belangrijk.

Hoe ga je te werk ?
  1. Je begint met je handen wassen.
  2. Lees het recept en de bereidingswijze goed.
  3. Zet al je keukengerei klaar.
  4. Pak de juiste pannen en schalen.
  5. Zet je ingrediënten klaar.
  6. Weeg / meet ingrediënten af.
  7. Maak de groenten schoon.
  8. Kruid het vlees.
  9. Ruim afval meteen op.
  10. Kijk waar je mee moet beginnen en volg het recept
  11. Bereid het eten.
  12. Zorg dat het eten mooi op tafel komt.
  13. Was af en ruim op.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt bedoeld met 'mise en place'?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Recepten lezen
Een recept bestaat uit de beschrijving van:
  • Ingrediënten met de juiste hoeveelheden
  • Het aantal personen voor wie het gerecht is bedoeld
  • De bereidingswijze: hoe je het moet klaarmaken

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Recept omrekenen
Wanneer je recept voor een ander aantal personen is, 
dan voor hoeveel personen jij wilt koken. 

Soms kun je het makkelijk vermenigvuldigen of delen.
Bv. bij een recept voor 2 en jij wilt het voor 4 personen maken, dan doe je alle ingrediënten X 2

Kan dit niet, bijvoorbeeld als je voor 5 personen wilt koken, 
dan maak je de volgende berekening.
Reken eerst uit voor 1 persoon (dus : hoeveelheid personen) [in dit geval :2] 
Vermenigvuldig dan met hoeveel personen jij wilt weten [in dit geval X 5]
Dus 2 : 2 = 1 en dan X 5 → dan heb je de hoeveelheid voor 5 personen

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Snijtechnieken
Er zijn verschillende snijtechnieken: 
  • brunoise
  • julienne
  • chinoise
  • hakken

Opdelen= het kleiner maken van ingrediënten. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke snijtechniek is hier toegepast?
A
Brunoise
B
Chinoise
C
Julienne
D
Hakken

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het snel klein snijden van producten zoals peterselie of noten?
A
Hakken
B
Raspen
C
Schaven
D
Snipperen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereidingstechnieken: manieren om eten te bereiden

*koken
* bakken
* braden

-Fruiten
-Magnetron gebruiken
-Frituren
-Roerbakken of wokken
-Smoren
-Grillen
-Stomen
-Stoven 




Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fruiten
A
Een stuk fruit bakken
B
Een product snel en op hoog vuur bakken
C
Een product frituren
D
Een product glazig bakken

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer kookt water ?
A
60 graden
B
90 graden
C
100 graden
D
50 graden

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schikken:
de manier waarop je het eten op 
een bord presenteert

Je eet met je mond, maar ook je ogen en 
je neus werken mee

Aantrekkelijk eten beïnvloedt je smaak

bij het schikken van gerechten let je op:
Kleur
Vorm
Textuur

Gerechten presenteren

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gerechten presenteren
Garneren
Op het laatste moment nog iets toe voegen aan smaak, kleur en geur noemt men garneren. Denk aan kruiden en specerijen.

Tafel dekken
Zorg voor een schoon tafelkleed en fris servies en glazen. Je kunt ook kaarsen en kleurtjes gebruiken om het op te fleuren.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is 'textuur'?

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is garneren?
A
Het mooi opmaken/afwerken van gerechten
B
Hetzelfde als dresseren
C
Het op smaak brengen van gerechten
D
Een kooktechniek

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gerechten presenteren
tafeletiquette:
de tafel wordt volgens een bepaalde manier gedekt.
Mes en lepel: 
Aan de rechterzijde van het bord of servet.
Snijkant van het mes naar binnen, 
bolle kant van de lepel op tafel. 
Allebei aan de rand van de tafel.
Vork
aan de linkerzijde van het bord of servet. 
De eerste vork aan de rand van de tafel, 
de tweede vork verspringend naar boven.
Kopbestek voor nagerecht: 
Aan de bovenkant v/h bord of servet.
Vanaf servet gezien: Mes, Vork, Lepel 
Ezelsbruggetje: Met Veel Liefde

Side plate: 
Links van de vorken. 
De bovenkant van de side plate is op gelijke hoogte met het servet of bord.

Wanneer toast en boter apart worden geserveerd, ligt op de side plate nog een botermesje. De snijkant naar links.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een couvert kan verder uitgebreid worden met:
Waterglas
Koffielepels, theelepels, espressolepel, taartvorkjes
Dessertbestek; dessertmes, dessert vork, dessertlepel
Visbestek; visvork, vismes, oestervork, kreefthaak

Couvert
is het tafelgerei dat de gast gebruikt om te eten en drinken
Standaard couvert / à la carte couvert:
Grote vork
Groot mes
Grote lepel
Servet
Toastbordje, ook wel side plate genoemd
Wijnglas

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat een standaard couvert uit?
A
Bloemen, peper en zout, kaarsje of lichtje
B
Menukaart, tandenstokers, olie en azijn
C
Grote vork, groot mes, grote lepel, servet, side plate en wijnglas
D
Grote vork, groot mes, water glas

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions