Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica 1kgt b2
Grammatica
1 / 15
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Cette leçon contient
15 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Grammatica
Slide 1 - Diapositive
Tegenwoordige en verleden tijd
De tegenwoordige tijd (tt) geeft aan wat nu gebeurt.
Bijvoorbeeld: Lisa maakt haar opdrachten.
De verleden tijd (vt) geeft aan wat eerder is gebeurd.
Bijvoorbeeld: Lisa maakte haar opdrachten.
Slide 2 - Diapositive
In welke tijd staat deze zin?
"Vera viel van de trap."
A
tt
B
vt
Slide 3 - Quiz
Persoonsvorm
De persoonsvorm (pv) is een belangrijk werkwoord in de zin. In iedere zin vind je een persoonsvorm!
Om de persoonsvorm te vinden, zet je de zin in een andere tijd.
Bijvoorbeeld:
Ik loop naar school. (tt)
Ik
liep
naar school. (vt)
Slide 4 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm?
"Gert bakt iedere dag koekjes."
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
"Julie viel gisteren heel hard van de trap."
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
"Wil jij het boek voor mij pakken?"
Slide 7 - Question ouverte
Andere werkwoorden
In een zin zoek je eerst de persoonsvorm. De werkwoorden die overblijven, geven we ook een naam: hele werkwoord of voltooid deelwoord (vdw)
Voorbeeld hele werkwoord: lopen, vallen, vertellen.
Voorbeeld voltooid deelwoord: gelopen, gevallen, verteld.
Slide 8 - Diapositive
"Ik ben gevallen."
'ben' is een:
A
persoonsvorm
B
hele werkwoord
C
voltooid deelwoord
Slide 9 - Quiz
"Ik ben gevallen."
'gevallen' is een:
A
persoonsvorm
B
hele werkwoord
C
voltooid deelwoord
Slide 10 - Quiz
"Ik ga een feest geven."
'geven' is een:
A
persoonsvorm
B
hele werkwoord
C
voltooid deelwoord
Slide 11 - Quiz
"Ik ga een feest geven."
'ga' is een:
A
persoonsvorm
B
hele werkwoord
C
voltooid deelwoord
Slide 12 - Quiz
Aangeven
Je schrijft de vormen zo op:
pv vdw hww
Zij | zou | van haar fiets | gevallen | zijn.
Zet eerst strepen om de werkwoorden, dan schrijf je op welk werkwoord het is.
Slide 13 - Diapositive
Ik snap deze stof.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 14 - Sondage
Oefenen
Opdracht 13, 14, 15, 18, 19, 20, 21 en 23.
Let op: opdracht 21 en 23 op een los blaadje.
Slide 15 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
groep 7 werkwoordcito oefenen
Mars 2023
- Leçon avec
35 diapositives
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
Octobre 2024
- Leçon avec
44 diapositives
nederlands
Primary Education
Werkwoordspelling
Septembre 2023
- Leçon avec
24 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Thema 6: hoofdvormen werkwoorden en meewerkend voorwerp.
Mai 2022
- Leçon avec
44 diapositives
Taal
Primary Education
Het werkwoordelijk gezegde B1
Février 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
Mai 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Herhalen werkwoordspelling
Février 2024
- Leçon avec
43 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling
Janvier 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs