Cinquième cours: le 15 à 18 octobre 2024

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook weg.
We overleggen zachtjes binnen de MC als we een vraag hebben.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal.
We letten op in de les.
Tijdens het zelfstandig werken mag je oortjes in of een koptelefoon op

Slide 2 - Diapositive

Uitleg uitspraak h,d,t,s
Maken exercices 28,29a,29b (blz.47)
Uitleg persoonlijk voornaamwoord & avoir
Maken exercices 30b, 31c,31d,31e,31f,32,33a (blz.48-51)
(af)maken van het leerdocument voor de spreektoets
Huiswerk van afgelopen week:
-Inleveren van creatieve taaltaken
-(af) maken en leren van leerdocument spreektoets

Lesdoelen:
  1. kun je vertellen over je familie.
  2. weet je hoe je de h en d,t,s aan het eind van een woord uitspreekt.
  3. kun je je familie beschrijven.
  4. kun je het werkwoord avoir gebruiken.

Huiswerk voor volgende week: 
Apprendre (leren):
Ingevulde leerdocument voor de spreektoets

Slide 3 - Diapositive

Prononciation des lettres: h - d - t - s
De h spreek je in het Frans niet uit. Dit noem je ook wel een stomme h. Als de letters d, t en s aan het eind van een woord staan, spreek je deze meestal niet uit.
Stomme h
Uitspraak
d, t, s 
Uitspraak
Tu habites
grand
L'hôtel
c'est
L'hôpital
les vacances

Slide 4 - Diapositive

À vous!
Probeer nu deze Nederlandse zin op zijn Frans uit te spreken!
Hallo, ik heet Hans en ik woon al heel lang in Haarlem.

Slide 5 - Diapositive

Geef antwoord op wat je hoort
A
Je m'appelle Roos
B
J'ai quinze ans
C
Tu as un frère
D
J'habite à Utrecht

Slide 6 - Quiz

Zoek het antwoord op:
Tu as un frère?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Geef antwoord op wat je hoort.

A
Je m'appelle Senne
B
Non, j'ai une soeur
C
Mon numéro, c'est le ...
D
j'ai vingt ans

Slide 8 - Quiz

Schrijf het Franse antwoord op de vraag die je hoort. Let op de spelling en maak een hele zin!

Slide 9 - Question ouverte

Uitdagend! Je hoort 2 vragen. Geef antwoord en verzin iets als je enig kind bent.

Slide 10 - Question ouverte

Noteer het telefoonnummer in getallen (1,2,3,4...) dat je hoort.

Slide 11 - Question ouverte

À vous!
Ga in tweetallen oefenen. Je stelt elkaar de volgende vragen in het Frans. Iedereen stelt en beantwoordt de vragen (in het Frans) minimaal 1 keer.
- Hoe heet je?
- Hoe oud ben je?
- Waar woon je?
- Heb je een broer/zus/tante/oom/neef...
- Hoe oud is jouw broer of zus?
- Wat is jouw telefoonnummer (mag je verzinnen!)?

TIP: Fouten maken mag en de uitspraak hoeft niet perfect, maar let wel op wat je in deze LessonUp hebt geleerd over de letters: h,d,t,s.
timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

gebruik 29b

Slide 13 - Diapositive

persoonlijk voornaamwoord + avoir

Slide 14 - Diapositive

Persoonlijke voornaamwoorden
ik
je / j'
jij
tu
hij
il
zij
elle
men/wij (spreektaal)
on
wij 
nous
u
jullie 
vous
zij  
zij 
ils (mannelijk)
elles (vrouwelijk)

Slide 15 - Diapositive

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :

Slide 16 - Diapositive


Je kunt een naam door een persoonlijk voornaamwoord vervangen.

Il
a un poisson.
Elle a un frère.
Nous avons un chat.
Ils ont deux pères.
Elles ont une fille.





Henry
a un poisson.
Sarah a un frère.
Ma mère et moi avons un chat.
Julien et Claudio ont deux pères.
Anna et Maria ont une fille.

Slide 17 - Diapositive

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijke voornaamwoorden.
je
elles
nous
il
tu
elle
vous
ils
on

Slide 18 - Question de remorquage

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je de naam/namen vervangen?
il
elle
nous
ils
elles
Marian
Marian et Linda
Mohamed
Mohamed et Anna
Mohamed et moi
Hugo et Frank
Mes frères
Mes sœurs
Ma sœur et moi

Slide 19 - Question de remorquage

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 20 - Question de remorquage

Les phrases-clés G
In het Frans zeg je: J'ai 12 (douze) ans. Dit betekent letterlijk : Ik heb 12 (twaalf) jaar.

Je hebt het werkwoord hebben in het Frans leren vervoegen, dus kan je ook zeggen: Hij is 14 jaar of Jij bent 11 jaar. Probeer dus de persoonlijk voornaamwoorden te veranderen!


Slide 21 - Diapositive

Geef in het Frans antwoord op de vraag: '' tu as quel âge?''

Slide 22 - Question ouverte

Geef in het Frans antwoord op de vraag: Il a quel âge ? (14)

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal de zin. Schrijf de hele zin op:
Ik ben 8 jaar oud

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal de zin. Schrijf de hele zin op:
Wij zijn 10 jaar oud

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal de zin. Schrijf de hele zin op:
Jullie zijn 15 jaar oud

Slide 26 - Question ouverte

Slide 27 - Vidéo

Au travail - grammaire H
  • Maken exercices 30b, 31c,31d,31e,31f,32,33a (blz.48-51)
  • (af)maken van het leerdocument voor de spreektoets
timer
30:00

Slide 28 - Diapositive

voor de spreektoets:
1.  Je vertaalt alle Nederlandse zinnen in het leerdocument naar het Frans met behulp van bladzijde 54
2.       Je leert de getallen
3. Tijdens de  spreektoets krijg je een random telefoonnummer en moet je ook zinnen die ik zeg in het Frans kunnen vertalen

Slide 29 - Diapositive

Exit-ticket
kun je vertellen over je familie.
weet je hoe je de h en d,t,s aan het eind van een woord uitspreekt.
kun je je familie beschrijven.
kun je het werkwoord avoir gebruiken.

Slide 30 - Diapositive