Cette leçon contient 32 diapositives, avec diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Bas 6 Afweer
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
Filmpje + Uitleg afweer
lesplein maken + nakijken
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen:
13.6.1 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
13.6.2 Je kunt omschrijven hoe stoffen een allergische reactie kunnen veroorzaken
Slide 3 - Diapositive
Afweer
Slide 4 - Diapositive
Lichaamsvreemde stoffen
Dit zijn stoffen die niet in ons lichaam thuishoren.
Als deze stoffen je lichaam binnenkomen, verdedigt je lichaam zichzelf daartegen.
Dit kan gebeuren bij:
* Infecties (bacteriën, schimmels, virussen...)
* Bloedtransfusies
* Orgaantransplantatie
Slide 5 - Diapositive
Antigenen
De afweer herkent besmettingen aan lichaamsvreemde
antigenen
bv: spike-eiwit op SARS-COVID
Slide 6 - Diapositive
Infecties
Eenmaal in het lichaam vermenigvuldigen de ziekteverwekkers zich
Bacteriën, schimmels, virussen (of dieren)
Slide 7 - Diapositive
Algemene afweer
In de meeste gevallen is je lichaam goed beschermt tegen het binnendringen van ziekteverwekkers.
Opperhuid: Ziekteverwekkers kunnen er moeilijk doorheen
Talg: Gaat aantasting tegen
Slijmvlies in de luchtwegen en darmwand: Moeilijk doordringbaar
Maagzuur: Het zuur doodt bacteriën.
Wittebloedcellen: maken ziekte verwekkers onschadelijk
Slide 8 - Diapositive
Koorts
Ziekteverwekkers kunnen giftige stoffen afgeven die je ziek maken.
Je lichaam reageert daarop door de lichaamstemperatuur te laten stijgen: Je krijgt koorts!
De hoge temperatuur gaat de ontwikkeling van ziekteverwekkers tegen.
Slide 9 - Diapositive
Medicijnen
Sommige medicijnen kunnen de afweer van je lichaam tijdelijk versterken.
Antibiotica doodt bacteriën (geen virussen!)
Vb: Voor de 2e wereldoorlog stierven er veel mensen aan tuberculose, door het gebruik van antibiotica komt het hier bijna niet meer voor
Slide 10 - Diapositive
Specifieke afweer; antistoffen
Bepaalde witte bloedcellen reageren op ziekteverwekkers door antistoffen te gaan maken. Bijvoorbeeld bij besmetting met het coronavirus.
Op het oppervlak van een ziekteverwekker zitten eiwitten die niet in ons lichaam voorkomen. Deze onbekende eiwitten noemen we Antigenen
Slide 11 - Diapositive
Antigenen en antistoffen
Antigenen = eiwitstructuren aan de buitenkant van (lichaamsvreemde) cellen (voor iedere cel uniek) ‘Herkenningsstoffen’.
Antistoffen = door witte bloedcel gemaakte onderdelen die precies passen op de antigenen van een bepaalde cel of eencellig organisme. Deze maken de ziekteverwekkers onschadelijk.
Slide 12 - Diapositive
Verschillende ziekteverwekkers hebben verschillende antigenen
Slide 13 - Diapositive
Immuunsysteem (1)
Passieve immunisatie: Injecteren met een serum met kant-en-klare antistoffen (je hoeft zelf geen antistoffen te maken) = KUNSTMATIG
Actieve immunisatie:
Ziek worden en zelf antistoffen maken =NATUURLIJK
Injecteren met dode of verzwakte ziektekiemen (= Vaccin) en zelf antistoffen maken. = KUNSTMATIG
Slide 14 - Diapositive
Specifiek
Iedere ziekteverwekker heeft zijn eigen specifieke eiwitten, dus antigenen.
Dat betekent dus ook dat tegen iedere ziekteverwekker een eigen specifieke antistof moet worden gemaakt.
Antistoffen worden gemaakt tegen antigenen.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Natuurlijke immuniteit
Besmetting - Witte bloedcellen
maken antistoffen.
Antistoffen blijven enige tijd in het
bloed - goede afweer.
Geheugen - Witte bloedcellen
onthouden hoe de
antistoffen moeten worden
gemaakt.
Slide 18 - Diapositive
Natuurlijke immuniteit
Als je een tweede keer besmet raakt met dezelfde ziekteverwekker, kunnen de witte bloedcellen snel en veel antistoffen maken. Je wordt dan niet ziek - Je bent Immuun
Slide 19 - Diapositive
Natuurlijke immuniteit =
zelf ondergaan, je hebt de ziekteverwekker op een natuurlijke manier binnengekregen.
Bijvoorbeeld bij de Waterpokken.
Slide 20 - Diapositive
schooltv.nl
Slide 21 - Lien
Kunstmatige immuniteit
Kunstmatige immuniteit bouw je op door het krijgen van een vaccinatie
Een vaccin bevat een dode of verzwakte ziekteverwekker
Je lichaam reageert hier vervolgens weer op door antistoffen te gaan maken tegen deze ziekteverwekker (antigenen)
Slide 22 - Diapositive
Kinderen vaccineren
Het rijksvaccinatieprogramma bestaat uit verschillende vaccinaties:
D(K)TP-prik: Tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).
BMR-prik: Tegen bof, mazelen en rodehond
HPV-prik = meisjes vanaf 12 jaar, tegen HPV, een virus dat bij meisjes baarmoederhalskanker kan veroorzaken.
Slide 23 - Diapositive
Actieve immuniteit
Actieve natuurlijke immuniteit =
Je wordt besmet met een ziekteverwekker.
Je lichaam moet zelf aan de slag met het MAKEN (actief) van de antistof. Als je daarna weer besmet raakt met de ziekte word je niet meer ziek
Actieve kunstmatige immuniteit =
Je wordt gevaccineerd.
Je lichaam moet zelf aan de slag met het MAKEN (actief) van de antistof.
Als je daarna weer besmet raakt met de ziekte word je niet meer ziek.
Slide 24 - Diapositive
Kunstmatige passieve immuniteit
Je wordt door een giftig (slang, spin etc.) of
hondsdol dier (hond, vos, vleermuis) gebeten
Dan krijg je een SERUM toegediend
dit zijn antistoffen
Je witte bloedcellen maken zelf geen antistoffen(passief)
Passieve immunisatie
Slide 25 - Diapositive
Natuurlijke passieve immuniteit
Baby krijgt via de placenta of de moedermelk de antistoffen