woordenschat thema 5

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

woordenschat thema 5

Vervoer 

Wat gaan we doen?

we gaan de themawoorden bij thema 5 oefenen

Waarom? 

zodat je de betekenis van de woorden kent en ze in verschillende zinnen kunt plaatsen 

Klaar? 

Daar gaan we..

Welk woord weg?
Sem heeft een .........voor de bus waarmee hij in het weekend mag reizen

1. zitplaats
2. dienstregeling
3. reisplanner
4. abonnement

Welk woord weg?
Het .................voor mijn school is erg druk

1. spits
2. verkeer
3. reis
4. vervoer

Welk woord weg?
Tijdens de ..........is het erg druk

1. verkeer
2. openbaar vervoer
3. spits
4. verkeersongeluk

Een conducteur...

1. Zorgt voor een nette trein
2. controleert je treinkaartje
3. bestuurt de trein
4. arresteert lastige reizigers

Welk woord weg?
Als je met de bus wilt heb je een geldig...........nodig

1. ID-kaart
2. bezoekerskaart
3. vervoersbewijs
4. paspoort

Spits

vervoersbewijs 

dienstregeling

conducteur 

abonnement

chauffeur 

Het vervoer is..

1. Het verplaatsen van dieren
2. Het verplaatsen van mensen
3. Het verplaatsen van dingen
4. A, B en C zijn goed

Leg in je eigen woorden zo duidelijk mogelijk uit wat een abonnement is

Einde van de oefening

Bekijk bladzijde 18/ 19 boek

Maak:

Opdracht 1 bladzijde 8 

opdracht 2 (start blz 20) 

Opdracht 3 ( start blz 22)

Klaar ? pak je leesboek