Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
Leerdoelen:
Ik kan uitleggen wat de Griekse stadstaten zijn.
Ik kan uitleggen waarom de Grieken kolonies stichtten.
Slide 2 - Diapositive
Ontstaan van de polis=> door bergachtige landschap Griekenland geen 1 staat, maar losse stadstaten.
Rond 850 v. Chr. ontstaan steden die elk een zelfstandige staat is met omliggende landbouwgebieden=> stadstaten met eigen regels, bestuur, rechtspraak en munten.
De adel had de macht, burgers hadden wel inspraak.
Veel inwoners stadstaten zijn boer.
Vanaf 800 v. Chr. sterke groei bevolking
gevolg: hongersnood.
oplossing: kolonisatie.
Akropolis= hoge berg. Vaak een plaats waar burgers zich terug konden trekken bij gevaar.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Kolonies: Griekse stadstaten gesticht buiten Griekenland voor landbouwproducten naar moedersteden.
Tussen 750-550 v. Chr. netwerk van Griekse kolonies rond Middellandse Zee => als kikkers rond een waterpoel (plato) en aan de kusten van de Zwarte Zee.
Griekse kolonies als moderne steden: Marseille-Massalia, Napels-Neapolis, Syracuse.
De kolonies hielden contact met moedersteden, werden rijk en machtig van al het graan dat zij verhandelden met de moedersteden in Griekenland.
Slide 5 - Diapositive
Kolonisatie minder nodig en moeilijker door:
de kolonies leverden heel veel graan.
Vanaf 550 v. Chr. kwamen de rijken van Carthago, Etrusken en Perzië op als concurrenten van de Grieken.
Slide 6 - Diapositive
Politiek verdeeld, cultureel verenigd.
Griekse burgers en polis waren trots op zelfstandigheid, overheersing van vreemde vorsten of andere polis was voor hen het ergste wat kon gebeuren.
Gevolg: veel oorlogen tussen de stadstaten=> politieke verdeeldheid.
Culturele eenheid=> alle Grieken hebben dezelfde cultuur. Spraken dezelfde taal, hadden dezelfde mythen, goden. Deden mee aan allerlei spelen zoals de Olympische Spelen.
Slide 7 - Diapositive
Handel zorgde voor de culturele eenheid=> Grieken handelden over de hele Middellandse Zee en wisselden zo contacten en culturele ervaringen uit met verschillende volken.
Grieken leerden van de Feniciërs het alfabet, van de Lydiërs het gebruik van munten.
Slide 8 - Diapositive
Vaardigheid oorzaken en gevolgen
Om de geschiedenis goed te kunnen begrijpen, willen we weten waardoor dingen gebeurd of veranderd zijn en wat de gebeurtenissen met elkaar te maken hebben. Dit noemen we verklaren.
Oorzaak: geeft aan waarom of waardoor iets gebeurt.
Gevolg: wat er gebeurt nadat de gebeurtenis (oorzaak) heeft plaatsgevonden.
Slide 9 - Diapositive
Wat bedoelen we met een polis of een stadstaat?
A
Een staat met veel landbouwgebieden.
B
Een stad met omliggend landbouwgebied.
C
Een stad die een staat vormt met omliggend landbouw gebied.
D
Een gebied met vaste grenzen en een vast bestuur.
Slide 10 - Quiz
De reden waarom Griekenland niet 1 staat was maar bestond uit losse stadstaten was?
A
Het was vlak en vruchtbaar.
B
Het was bergachtig en niet zo geschikt voor landbouw.
Slide 11 - Quiz
Waarom hadden de Grieken toch een culturele eenheid?
A
Spraken dezelfde taal, hadden dezelfde goden en mythen, deden mee aan dezelfde spelen.
B
Spraken dezelfde taal, hadden elk hun eigen spelen, hadden elk hun eigen goden en mythen
Slide 12 - Quiz
Wat namen de Grieken over van verschillende volken waar ze handel mee dreven?
A
Hoe je goed oorlog moest voeren.
B
Het alfabet.
C
Hoe je moest schrijven.
D
Hoe je goed kon handelen.
Slide 13 - Quiz
Leg uit welk begrip bij deze afbeelding past en waarom deze nodig waren.