2MH Herhaling chapitre 1

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhaling chapitre 1

Vocabulaire | phrases-clés | grammaire

traduis: le voyage

traduis: mais

welk woord hoort er niet bij?
froid-chaud-degrés-alors

1. froid
2. chaud
3. degrés
4. alors

traduis : l'eau

traduis : la rentrée

ik heb gepraat

1. j'ai parler
2. j'ai parlé
3. je suis parlé
4. je suis parler

ik ben geweest

1. j'ai été
2. je suis été
3. j'ai êtré
4. je suis êtré

hij heeft gezommen

1. il a nagé
2. il est nagé
3. il a nager
4. il est nager

Haar zoon woont in Parijs = .............. fils habite à Paris

1. son
2. ma
3. ta
4. sa

Dat is zijn zus = C'est ............. soeur

1. ta
2. ton
3. sa
4. son

Jouw huis is mooi ! = ............ maison est belle !

1. ton
2. ta
3. tes
4. son

Onze vakantie was super ! =
........... vacances étaient super !

1. vos
2. nos
3. ses
4. leurs

vertaal : faire de l'escalade

welk woord hoort er niet bij?
le copain - le bateau - la copine

1. le copain
2. le bateau
3. la copine

Voir betekent:

1. kijken
2. zien
3. huiswerk
4. zwemmen

Nager betekent

1. nagel
2. kasteel
3. duiken
4. zwemmen

La fin!

• De toets bestaat uit : 
  - 1 luisteropdracht met open en gesloten vragen
  - Voca opdracht, kies het juiste Franse woord in de zin.
  - Voca opdracht, vertalen NL->FA
  - Grammaire van D + H, invul/kies oefeningen
  - Phrases-cles: antwoorden in het Frans op de Franse vraag.
  - Leestekst met open en gesloten vragen.

La fin!

• Leer op Quizlet/slimstampen/boek de voca + phrases-clés beide kanten op!
  
• Oefen de grammatica van bron D + H op slim stampen.