Week 16

C'est qui ton idole?


Week 16
2HV
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

C'est qui ton idole?


Week 16
2HV

Slide 1 - Diapositive

Attention!
Proefwerk chapitre 3 (alle stof!)

B2B: donderdag 20 mei of 27 mei.
B2E: woensdag 19 mei of 26 mei.

Toets is op papier en de toets telt 6 keer mee. Het staat al in Magister.

Slide 2 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc H (les mots)
* Répéter bloc I (la grammaire)
* Discuter bloc J (les phrases-clés)
* La fin

On va corriger les devoirs la semaine prochaine!

Aan het einde van de les:

* kan je de woorden uit bloc H vertalen in zinnen.
* kan je Franse zinnen maken met het lijdend voorwerp erin.
* ben je bekend met vragen stellen en beantwoorden over jouw idool.


Slide 3 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc H (les mots)
* Répéter bloc I (la grammaire)
* Discuter bloc J (les phrases-clés)
* La fin



Aan het einde van de les:

* kan je de woorden uit bloc H vertalen in zinnen.
* kan je Franse zinnen maken met het lijdend voorwerp erin.
* ben je bekend met vragen stellen en beantwoorden over jouw idool.


Slide 4 - Diapositive

We beginnen makkelijk.
Traduis: la chambre
A
de kamer
B
de grens
C
het kaartje
D
de kans

Slide 5 - Quiz

Traduis: devant
A
op
B
voor
C
naast
D
in

Slide 6 - Quiz

Traduis: je suis d'accord avec
A
ik ben klaar
B
ik doe na
C
ik ben het oneens met
D
ik ben het eens met

Slide 7 - Quiz

Traduis: immédiatement
A
meteen
B
gelukkig maar
C
het tijdschrift
D
inwendig

Slide 8 - Quiz

Traduis: het uiterlijk
A
la couverture
B
le billet
C
le look
D
le cinéma

Slide 9 - Quiz

Traduis dans ton cahier:
1. Het is ongelooflijk!
2. jullie zijn het eens met
3. ik heb gedroomd
4. er is een kans
5. hij telde (tip: dit is de imparfait, gebruik bloc C!)
timer
7:00

Slide 10 - Diapositive

Corriges!
  1. C'est incroyable!
  2. vous êtes d'accord avec
  3. j'ai rêvé (denk aan de accenten!)
  4. il y a une chance
  5. il comptait (compter = tellen, ER eraf halen, AIT als uitgang erachter want het is de imparfait) 

Slide 11 - Diapositive

C'était comment?
Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

Le programme:

* Répéter bloc H (les mots)
* Répéter bloc I (la grammaire)
* Discuter bloc J (les phrases-clés)
* La fin



Aan het einde van de les:

* kan je de woorden uit bloc H vertalen in zinnen.
* kan je Franse zinnen maken met het lijdend voorwerp erin.
* ben je bekend met vragen stellen en beantwoorden over jouw idool.


Slide 13 - Diapositive

Het lijdend voorwerp
Even opfrissen!

Stappenplan:
1. zoek het lijdend voorwerp op in de zin en vervang dat door le/la/l'/les.

2. zet le/la/l'/les op de goede plek. Regel = VOOR het werkwoord (ook bij passé composé), alleen als er een heel werkwoord in de zin staat dan staat het tussen 2 werkwoorden in.

Slide 14 - Diapositive

Vervang het lijdend voorwerp en maak een nieuwe zin.

1. Madame Steggink lis une magazine.
2. Il a cherché son sac à dos.
3. Nous allons acheter les livres.
4. Je déteste le chocolat noir.
5. Ils vont faire un contrôle de français.
timer
7:00

Slide 15 - Diapositive

Corriges!
  1. Madame Steggink la lis.
  2. Il l'a cherché.
  3. Nous allons les acheter.
  4. Je le déteste.
  5. Ils vont le faire. 

Slide 16 - Diapositive

Ex. 33 (p. 119 WB)
Lijdend voorwerp met ontkenning in de zin:
- staat het lijdend voorwerp VOOR de persoonsvorm, dan komt ne/n' er nog voor en dan komt pas achter de persoonsvorm.

Je les achète.
Je ne les achète pas.
We gaan nu ex. 33 samen maken.

Slide 17 - Diapositive

Ex. 33
  1. Je ne l'écoute pas sur mon téléphone.
  2. Elle ne les adore pas.
  3. Nous ne l'avons pas eu.
  4. Tu ne vas pas les voir à la télé.
  5. Vous ne l'avez pas eu.
  6. On ne la connaît pas

Slide 18 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc H (les mots)
* Répéter bloc I (la grammaire)
* Discuter bloc J (les phrases-clés)
* La fin



Aan het einde van de les:

* kan je de woorden uit bloc H vertalen in zinnen.
* kan je Franse zinnen maken met het lijdend voorwerp erin.
* ben je bekend met vragen stellen en beantwoorden over jouw idool.


Slide 19 - Diapositive

Bloc J (p. 49 TB)
- Uitspraak zinnen

- Faites ex. 34b (p. 120 WB) et ex. 36.
Voorbeeld ex. 36:
Je suis fan de K3. J'aime K3 parce qu'ils chantent bien et ils ont des chansons super. J'ai rencontré K3 une fois. J'ai l'autographe de K3. 
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Le programme:

* Répéter bloc H (les mots)
* Répéter bloc I (la grammaire)
* Discuter bloc J (les phrases-clés)
* La fin



Aan het einde van de les:

* kan je de woorden uit bloc H vertalen in zinnen.
* kan je Franse zinnen maken met het lijdend voorwerp erin.
* ben je bekend met vragen stellen en beantwoorden over jouw idool.


Slide 21 - Diapositive

La fin
- la semaine prochaine: répéter bloc H, I et J, répéter la grammaire, corriger tout chapitre 3.

- leerdoelen

Slide 22 - Diapositive

Ik kan het lijdend voorwerp vervangen in een zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Ik kan korte zinnen maken met de woorden van bloc H.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Slide 25 - Diapositive