V2 Eerste les blok 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

NEE, ik heb nog geen cijfers!

JA, ik heb een heerlijke vakantie gehad!

Welkom!

Planning deze les

Kort toetsweek bespreken (mentor).

Uitleg Muiswerk morgen

Planner periode 2 bespreken

Starten met grammatica H1.

Periode 2

• Hoofdstuk 2 behandelen
• Toets gaat over grammatica en spelling.

Doel vandaag: ik kan zinnen ontleden in zinsdelen en ze benoemen tot en met de bijwoordelijke bepaling,

           

Planning 

• 1.5 Woorden: opdrachten 4, 5, 6, 7, 10, 11, 12, 16 en 19, Blz. 43-48
• Klaar? Start met de opdrachten van 1.7

Grammatica

Doelen van deze les:

> Ik kan een volgens vaste volgorde een zin ontleden

> Ik herken hoofdzin en bijzin(nen)

> Ik weet wat een enkelvoudige zin en samengestelde zin is

Noteer: Ik denk dat ik het meest aandacht moet besteden aan het lesdoel ...

Hoe vind ik de persoonsvorm?

Persoonsvorm

1. Zet de zin in een andere tijd.
2. Het werkwoord dat verandert, is de pv.

Hoe verdeel ik de zin in zinsdelen?

Zinsdelen

1. Alle woorden die voor de pv staan of kunnen staan, is één zinsdeel.

Werkwoordelijk gezegde

• Bestaat uit alle werkwoorden (dus ook de pv!) die in een zin staan.
• Het belangrijkste werkwoord moet een duidelijke betekenis hebben.

• Let op splitsbare werkwoorden: Ik werk samen, Hij belt op.
• Aan het en te horen bij het wg: Hij is aan het bellen, Ik zit te gamen.

Hoe vind ik het onderwerp?

Onderwerp

1. Wie (of wat) + gezegde?
2. Antwoord = onderwerp

Onderwerp en pv staan beide in enkelvoud of meervoud

Bij gebiedende wijs geen onderwerp: Houd afstand! Kom hier!

Hoe vind ik het lijdend voorwerp?

Lijdend voorwerp

1. Wat (of wie) + wg + o?
2. Antwoord = lijdend voorwerp (lv)

• Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.

Hoe vind ik het meewerkend voorwerp?

Meewerkend voorwerp

1. Aan/ voor wie/ wat + gezegde + o + lv?
2. Antwoord = meewerkend voorwerp (mv)

Hoe vind ik de bijwoordelijke bepaling(en)?

Bijwoordelijke bepaling(en)

1. Alle zinsdelen die overblijven
2. Geeft antwoord op vragen: waar, wanneer, waarom, hoe,..?

Lesplanning

• Vragen over 1.3 en 1.5?
• Theorie grammatica zinsdelen 1.7
• Zelfstandig werken

Hoofdzin - bijzin

Hoofdzin: pv en ow staan naast elkaar.

Susan heeft nieuwe sneakers.

Bijzin: 

• pv en ow niet naast elkaar, er staan andere zinsdelen tussen.
• pv staat achterin de zin
• een bijzin begint met een voegwoord

Toen Susan nieuwe sneakers had gekocht, keek ze heel blij.

Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?

Samengestelde zin

Enkelvoudige zin: één zin met één pv.

Susan heeft nieuwe sneakers gekocht.

Samengestelde zin: twee of meer zinnen met twee of meer pv's.

Susan heeft nieuwe sneakers gekocht en ze is heel blij.

hoofdzin - hoofdzin

voegwoorden: want, maar, en, of, dus...

Nadat Susan sneakers had gekocht, danste ze in het rond.

bijzin - hoofdzin

Susan danste in het rond, omdat ze haar sneakers zo mooi vond.

hoofdzin - bijzin