Zorg en welzijn formatieve toets 4 Tahra

Zorg en welzijn formatieve toets 4 Tahra
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zorg en welzijn formatieve toets 4 Tahra

Slide 1 - Diapositive

Wat is een gezonde leefstijl?
A
als je goed voor je bent voor je mentale gezondheid
B
regelmaat in eten
C
als je goed voor je lichaam en geest zorgt
D
niks aan je zelf doen

Slide 2 - Quiz

dagritme zorgt voor:
A
gezelligheid
B
handig voor papa en mama
C
structuur en rust
D
veiligheid

Slide 3 - Quiz

Wat is geen SOA?
A
Chlamydia
B
Herpes
C
Genitale wratten
D
Waterpokken

Slide 4 - Quiz

SOA
A
seksueel onzichtbare aandoening
B
seksueel ondraagbare aanpassing
C
seksueel overdraagbare aandoening
D
seksueel ondenkbare aandoening

Slide 5 - Quiz

Wat is belangrijk bij het dagritme?
A
Dat het elke dag hetzelfde is
B
Dat ouders dit kunnen bepalen
C
Dat deze op social media komt
D
Dat het de ontwikkeling van het kind volgt en stimuleert

Slide 6 - Quiz

Activiteiten die je kunt gebruiken ter ondersteuning van het dagritme zijn:
A: Liedjes bij dagelijkse bezigheden bijv. tandenpoetsen
B: Muziek die ondersteunt bij het bereiken van een bepaalde sfeer
A
Alleen A is juist
B
Alleen B is juist
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 7 - Quiz

Waarom gebruiken kinderdagverblijven vaak dezelfde liedjes in hun dagritme?
A
Om een overgangsmoment herkenbaar te maken ( bijv. opruimen, buiten spelen, eten).
B
om de spraak/taal ontwikkeling te stimuleren
C
om lekker te bewegen op de muziek
D
om later beter te leren zingen

Slide 8 - Quiz

De pil beschermt tegen SOA's
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Met welke voorbehoedsmiddelen kun je een SOA voorkomen?
A
De Pil
B
Het condoom
C
Het vrouwencondoom
D
Het Spiraaltje

Slide 10 - Quiz

Wat is geen SOA?
A
Vaginale schimmelinfectie
B
Hepatitis B
C
Gonorroe
D
Schaamluis

Slide 11 - Quiz

Wat is een Burn-out?
A
Een chronische ziekte
B
Een naam voor een medicijn
C
Iemand die verslaafd is
D
Een gevolg van teveel en te hard werken.

Slide 12 - Quiz

Is een burn-out geestelijk of lichamelijk?
A
Geestelijk
B
Lichamelijk

Slide 13 - Quiz

Objectief of niet objectief:
Hij wordt boos
A
Objectief
B
Niet objectief

Slide 14 - Quiz

Wat is stress?
A
Teveel emotie
B
Teveel spanning of druk

Slide 15 - Quiz

Grote spanning, stress, heeft een aantal veranderingen in het lichaam tot gevolg. In een experiment worden deze veranderingen onderzocht.
Twintig vrijwilligers maken een 'bungeejump' vanaf een 70 meter hoge kraan. Van elke vrijwilliger wordt op drie tijdstippen bloed afgenomen: vlak vóór de sprong, vlak erna en twee uur later.
Vlak vóór de sprong blijkt het adrenalinegehalte van het bloed bij alle deelnemers sterk verhoogd.
Neemt hierdoor het aantal hartslagen per minuut toe of af?
A
toe
B
af

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Vidéo

Deze mevrouw geeft verbaal hele............. feedback
A
positieve
B
negatieve

Slide 18 - Quiz

Deze mevrouw geeft nonverbaal................ feedback
A
boze
B
fijne

Slide 19 - Quiz

Is dit een verbale of non-verbale communicatie?
A
verbale communicatie
B
non-verbale communicatie

Slide 20 - Quiz

Als je gedrag beschrijft dan doe je dit altijd objectief. Wat betekent objectief?
A
Je benoemt alleen de gebeurde feiten
B
Je geeft een mening ergens over
C
Je benoemt de feiten en je koppelt hier je eigen mening aan

Slide 21 - Quiz

Meneer van Eik voelde zich niet lekker, het zal wel niets zijn, met mannengriep stellen alle mannen zich aan.
Objectief
Subjectief

Slide 22 - Sondage

Welke stelling is objectief?
A
Als je hier woont heb je veel geld
B
Dit is een wit vrijstaand huis
C
Dit is een mooi huis
D
Dit huis straalt geen gezelligheid uit

Slide 23 - Quiz

Objectief?
A
Rood is een mooie kleur
B
Rode truien kleden af
C
Deze dame draagt een rode trui
D
Deze dame voelt zich prettig in het rood

Slide 24 - Quiz

Objectief zijn?
A
feiten
B
meningen

Slide 25 - Quiz

Wat is een motorische handicap?
A
Je bent visueel beperkt
B
Handicap waarbij je (een deel) van je lichaam niet kunt gebruiken
C
Je bent auditief beperkt
D
Autisme

Slide 26 - Quiz

Wanneer je auditief beperkt bent, aan wat heb je dan een beperking?
A
Gehoor
B
Zicht
C
Geest
D
Lichaam

Slide 27 - Quiz

Verlichting die automatisch aangaat als je uit bed stapt.
A
auditief beperkt
B
visueel beperkt

Slide 28 - Quiz

Een rubberen tegel bij een oversteekplaats is een hulpmiddel voor
A
Auditief gehandicapten
B
sociaal gehandicapten
C
Motorisch gehandicapten
D
Visueeel gehandicapten

Slide 29 - Quiz

Denken jullie dat muziek invloed kan hebben op mentale gezondheid?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 30 - Quiz


VRAAG 4 45 
VRAAG 4 45 
VRAAG 4 45 
VRAAG 4 45 
Geef je mening over de volgende stellingen.
VRAAG 2
Iemands fysieke gezondheid heeft geen effect op iemands mentale gezondheid
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 31 - Quiz


In hoeverre kan sexting invloed hebben op de
mentale gezondheid van jongeren?
A
Het heeft geen invloed op de mentale gezondheid.
B
Het bevordert een positief zelfbeeld
C
Het kan leiden tot gevoelens van schaamte, angst en stress.

Slide 32 - Quiz

EVALUATIE: mentale gezondheid...
A
is het tegenovergestelde van fysieke gezondheid
B
heeft te maken met hoe goed je lichaam van de binnenkant en de buitenkant werkt
C
heeft te maken met of je geestelijke ziektes hebt.
D
heeft te maken met hoe je omgaat met wat je meemaakt en hoe je je voelt

Slide 33 - Quiz

Welke factoren zijn belangrijk voor fysieke gezondheid?
A
Veel stress, weinig slaap en ongezonde voeding
B
Veel bewegen, ongezond eten en weinig slaap
C
Veel sporten, weinig eten en veel slapen
D
Lichaamsbeweging, gezonde voeding en voldoende slaap

Slide 34 - Quiz

Hoe tevreden ben je over jouw inzet?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Sondage

Hoe denk je dat de oefen toets is gegaan.

😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Sondage

Snap je het werken bij Zorg en welzijn? Is er iets waar we je mee kunnen helpen? of iets anders wat je kwijt wil?

Slide 37 - Question ouverte