Oplossen van zouten op microniveau
1 / 10
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Een vast zout bestaat uit die middels
in een regelmatig rooster worden vastgehouden. Bij het oplossen van een zout worden deze bindingen verbroken.
Sleep onderstaande concepten naar de juiste plaats in de zin of in de recycle bin.
ionen
ionbindingen
atomen
atoombindingen
sterke
zwakke
moleculen
H-bruggen
vdwaalsbindingen
metalen
metaalbindingen
Slide 3 - Question de remorquage
Voeibaar water bestaat uit die middels
verschillende soorten bindingen bij elkaar worden gehouden. Dit zijn, van zwak naar sterk: , en .
Bij het oplossen van een zout in water worden dus óók deze bindingen verbroken.
Sleep onderstaande concepten naar de juiste plaats in de zin of in de recycle bin.
apolaire moleculen
ionbindingen
atoombindingen
H-bruggen
vdwaalsbindingen
dipoolmoleculen
apolaire bindingen
dipool-dipoolbindingen
Slide 4 - Question de remorquage
Het van bindingen kost energie; het energie-effect is .
Keukenzout lost al op bij kamertemperatuur. Bij oplossen is er ook sprake van het
van bindingen. Dit levert energie; het energie-effect is .
Netto levert het oplossen van NaCl in water energie.
Sleep onderstaande concepten naar de juiste plaats in de zin of in de recycle bin.
endotherm
exotherm
scheiden
koud
warm
verbreken
vormen
draaien
koken
Slide 5 - Question de remorquage
De bindingen die worden gevormd tussen de losse ionen in de oplossing en de watermoleculen noemen we .
De partiële ladingen in een watermolecuul geef je als volgt weer:
Watermoleculen oriënteren zich op een bepaalde manier
rondom ionen in oplossing. Geef hieronder de hydratatie(*) van
een natriumion, omring door 4 watermoleculen, juist weer:
Sleep onderstaande concepten/moleculen naar de juiste plaats.
(*) een "mantel" van water-moleculen rondom een ion
ion-dipoolbindingen
delta-
delta+
Slide 6 - Question de remorquage
Maak een tekening van een gehydrateerd chloride-ion in je schrift en upload een foto hiervan. Je tekening moet bevatten:
- één chloride-ion en vier watermoleculen in de juiste oriëntatie;
- partiële ladingen op alle atomen in de watermoleculen.
- één chloride-ion en vier watermoleculen in de juiste oriëntatie;
- partiële ladingen op alle atomen in de watermoleculen.
Slide 7 - Question ouverte
De oplosbaarheid van zouten in water verschilt sterk per zout. Natriumchloride is goed oplosbaar (360 g/L), maar calciumfosfaat is slecht oplosbaar (20 mg/L). Beredeneer op microniveau het verschil in oplosbaarheid. Denk daarbij aan de sterkte van de bindingen die verbroken moeten worden en waar die bindingssterkte van afhankelijk is.
